Het doel van de cursus is een overzicht te geven over de evolutie en ontwikkeling van het leven van de plant en de samenhang tussen evolutie en ontwikkeling duidelijk te maken.
In deze cursus kunt u leren:
- wat de cel- en levenscyclus zijn
- wat de betekenis is van de mitose en de meiose voor de levenscyclus
- wat het begrip generatiewisseling betekent
- wat de relevantie daarvan is voor de voortplanting van de plant
- welke gespecialiseerde voortplantingscellen en organen bij de diverse planten/algen groepen voorkomen
- de bouw van de voortplantingsorganen aan de hand van eenvoudige, zelfgemaakte preparaten
- hoe de evolutie bij de overgang water – land is verlopen en wat de volgorde van de diverse aanpassingen is geweest
- wat de consequenties hiervan zijn geweest voor de voortplanting en lichaamsbouw
- welke evolutionaire processen tot de aanpassingen hebben geleid
- hoe de bevruchting bij alle landplanten verloopt en hoe de gespecialiseerde organen voor voortplanting zijn ontstaan en hoe zij opgebouwd zijn
- hoe embryo’s zich ontwikkelen in zaden en hoe deze uitgroeien tot jonge plant
-
de verschillende organen, weefsels en celtypen in een plant herkennen in zowel macro- als microscopische preparaten
-
een beschrijving geven van de ontwikkeling en bouw van wortel, stengel en blad
- uitleggen hoe het transport van water en assimilaten verloopt en vervolgens uitleggen welke processen hierbij een rol spelen
|
|
|
Centraal in de cursus staat de evolutie van de planten met de achterliggende mechanismen. We behandelen eerst het ontstaan van de verschillende levensvormen op aarde en de evolutionaire aanpassingen in levencycli. Vervolgens worden de progressieve aanpassingen aan het landleven gevolgd tot aan het ontstaan van bloemplanten (angiospermen). Reproductie, ontwikkeling en bouw van de angiospermen worden in detail bestudeerd en geplaatst in relatie tot de evolutie.
Uitvoering
De cursus wordt gegeven aan de hand van een boek dat alle informatie bevat die de studenten nodig hebben. De rode draad van de cursus en de kern van de stof worden in hoorcolleges aangereikt. In de zelfstudie uren kan de stof worden bestudeerd en zijn studiebegeleiders beschikbaar voor nadere uitleg.
Tijdens de practica wordt de stof, die behandeld is in de hoorcolleges toegepast en kan verdere terugkoppeling naar de studiebegeleiders plaatsvinden. In de practica zullen vaardigheden als observeren, vastleggen en evalueren van beelden geoefend en ook getoetst worden. In de responsiecolleges is er ook mogelijkheid tot nadere uitleg.
|
|
|