Aan het einde van de cursus kun je:
- genetische vraagstukken duiden en oplossen zodat je in een later stadium tijdens de studie wetenschappelijke literatuur met een genetische achtergrond kunt begrijpen
- de moleculaire basis van enkele erfelijke ziektes van de mens toelichten en stambomen analyseren
- de genetische afstanden tussen genen en/of moleculaire markers op een chromosoomkaart berekenen
- populatie- en kwantitatief genetische vraagstukken oplossen
- genetische technieken benoemen en hun betekenis bij het bepalen van functies van genen/sequenties toelichten
- in overleg met medestudenten een eenvoudig onderzoek betreffende biologische variatie formuleren, uitvoeren en samen met een andere student hierover rapporteren in een geschreven verslag volgens het algemene formaat van wetenschappelijke literatuur
|
|
Tijdens het theoretische deel van de cursus worden de volgende onderwerpen behandeld:
- Meiose en Mendeliaanse genetica
- Autosomale, geslachtsgebonden, cytoplasmatische overerving
- Genkoppeling en recombinatie
- Chi-kwadraat test
- Moleculaire markers
- Geninteracties
- Genregulatie in bacteria: LAC operon
- Genregulatie in eukaryoten
- Genomes & Genomics
- Genetische mutaties en polymorfismen
- Grote chromosomale afwijkingen
- Populatiegenetica
- Kwantitatieve genetica
Tijdens het verplichte practicum zullen de studenten hun kennis van genetische splitsingsverhoudingen, populatiegenetica en biologische variatie practisch toepassen. De bevindingen worden in een verslag vastgelegd.
|
|