Samenvattend kan je aan het eind van deze cursus:
- Analyseren van populatiestructuur en populatie-ontwikkeling en vertalen naar de belangrijkste mechanismen die tot een bepaalde structuur leiden en interpretatie de implicaties voor de individuele organismen (voor ruimtelijke patroon en leeftijdsstructuren)
- Herkennen van de belangrijkste processen die populaties op verschillende organisatie niveaus beïnvloeden (top down, bottom up, intra- en interspecifieke interacties, dispersie en migratie, directe en indirecte effecten, positieve en negatieve interacties) en vertalen van deze processen naar de ontwikkeling van een populatie in een specifieke ecologische context
- Herkennen en beschrijven van de belangrijkste life-history strategieën en (evolutionair) verband kunnen leggen tussen een bepaalde optimale life-history strategie en kenmerken van het milieu
- Onderscheid maken tussen selectieprocessen die op het niveau van het individu of van de groep optreden (mutualisme, altruïsme, prisoners dilemma) die uiteindelijk bepalend zijn voor de populatiestructuur
- Interpreteren van interacties tussen soorten in termen van verschillende evolutionaire processen (ESS, armsrace) en kunnen voorspellen hoe deze interacties de ontwikkeling van een populatie gaan beïnvloeden
- Interpretatie en presentatie van originele wetenschappelijke literatuur over populatie-biologische onderwerpen en formuleren en uitvoeren van experimenten op basis van de gegeven resultaten.
|
|
|
In deze cursus wordt ingegaan op de belangrijkste mechanismen die bepalend zijn voor de ontwikkeling van populaties. Met een aantal belangrijke populatiebiologische processen heb je al kort kennisgemaakt in de cursus ‘Organisme en Milieu’. Tijdens deze cursus worden deze processen verder uitgewerkt en nieuwe populatiebiologische processen behandeld en je leert, door middel van werkcolleges, deze kennis toe te passen op praktijksituaties.
In de hoorcolleges wordt - uitgaand van de kennis die al in de cursus Organisme en Milieu is opgedaan - kort beschreven hoe verschillende factoren de populatieontwikkeling kunnen beïnvloeden.
Beginnend met kenmerken die de populatiestructuur karakteriseren en de life-history van soorten worden in het vervolg de interacties tussen individuen van een soort en tussen verschillende soorten, die zowel positieve als ook negatieve effecten voor populatieontwikkeling kunnen hebben, toegelicht. Hierbij moet men zich bewust van zijn dat de patronen en interacties niet stabiel zijn, maar aan evolutionaire veranderingen onderhevig zijn.
De mechanismen en gevolgen van evolutionaire processen nemen dus een belangrijke plaats in deze cursus in en er wordt op ingegaan hoe interacties binnen en tussen soorten kunnen veranderen en in hoeverre deze veranderingen van externe factoren beïnvloedt kunnen worden.
Deze leerstof wordt in de hoorcolleges door illustratieve voorbeelden uitgelegd en kan door bestuderen van het leerboek verder uitgediept worden. In de werkcolleges zie je in hoeverre – uitgaand van de Lotka-Volterra vergelijking van populatiegroei – de ontwikkeling van populaties onder verschillende omstandigheden en in interacties met andere soorten voorspeld kan worden, maar ook wat de limitaties van de voorspellingen zijn.
Verder ga je door bestuderen van een aantal recente publikaties over een relevante onderwerp zien hoe recent populatie-biologisch onderzoek plaatsvindt, wat belangrijke aspecten van goed onderzoek zijn, maar ook wat mogelijke beperkingen en valkuilen zijn.
Op basis van de resultaten in de publikatie ga je ook een vervolgexperiment bedenken en uitvoeren en de resultaten voor de groep presenteren.
|
|
|