Na afloop van de cursus ben je in staat om:
• een didactisch consistente les voor te bereiden, aan de hand van richtvragen hiervoor
• de didactische consistentie van een les te bepalen
• te bepalen wat leerlingen van een les geleerd hebben, en hier gevolg uit te trekken voor een volgende les
• doelen voor een les te formuleren op verschillende verwerkingsniveaus
• een les voor te bereiden op basis van een inhouds- en taakanalyse van de leerstof van de les
• principes van effectieve instructie toe te passen in een les, en na te gaan in hoeverre deze goed ingezet zijn in een les
• de effectiviteit van het leergedrag van de leerlingen in de les te bepalen aan de hand van (1) de gerealiseerde Academic Learning Time en (2) de mate waarin leerlingen Interactief, Constructief, Actief of Passief leergedrag vertonen.
• een les voor te bereiden die leerlingen aanzet tot constructief en interactief leergedrag.
• principes van effectieve instructie en effectief leren te onderbouwen met kennis over de werking van het geheugen
• binnen een docentgestuurde les (kleine) activerende werkvormen in te zetten en te begeleiden
• gebruik te maken van de praktijkkennis van de werkplekbegeleider
• de vormgeving van een les te verbinden aan jouw visie op het schoolvak en het onderwijs
• uit te leggen waarom het belangrijk is dat een docent het bovenstaande kan
|
 |
|
Onderwijs wordt vaak verzorgd in de vorm van vaklessen. Als docent moet je dus een vakles kunnen voorbereiden, uitvoeren en kunnen nagaan of deze het gewenste effect heeft gehad: hebben de leerlingen ook geleerd wat je ze wilde laten leren?
In deze cursus staat centraal hoe je een vakles kunt voorbereiden en verzorgen, zodat leerlingen zoveel mogelijk van de les kunnen leren, en hoe je nagaat wat leerlingen van de les hebben opgestoken. Uiteraard zijn we er ons van bewust dat onderwijs lang niet meer overal en altijd de vorm heeft van een les. Dat perspectief nemen we ook steeds mee in de colleges.
De cursus bestaat uit 9 werkcolleges verspreid over 7 weken. In de bijeenkomsten wordt de les steeds vanuit een ander perspectief benaderd. Als je gedurende de cursus - conform de aanwijzingen – de tussenopdrachten maakt, dan vormt de eindopdracht een logisch sluitstuk. Na elk college schrijf je een korte reflectie n.a.v. het college en de ervaringen in de praktijk. Tijdens het laatste college blikken we terug op die reflecties.
|
 |
|
Je sluit deze cursus af door een les voor te bereiden, uit te voeren en te analyseren. Je maakt daarbij gebruik van het Formulier Ontwerp en Evaluatie van Onderwijs (FOEO). Je kunt er voor kiezen om letterlijk het format van de FOEO in te vullen. Daarnaast heb je ook de mogelijkheid om alle onderdelen te verwerken in een verslag met inhoudelijke kopjes. Hierbij maak je nog steeds onderscheid tussen de onderdelen A t/m F en de richtvragen maar vul je het niet letterlijk het formulier in.
De les die je geeft, neem je op, zodat je in het FOEO kan verwijzen naar specifieke fragmenten. Bij het doordenken van de les laat je zien dat je de perspectieven uit deze cursus kan meenemen
|
|