De studenten:
- kunnen betekenisvol reflecteren op de eigen visieontwikkeling en ontwikkeling van een professionele identiteit.
- kunnen op een constructieve wijze feedback geven en ontvangen op het niveau van visie en identiteit.
- hebben kennis van verschillende vormen van reflectie (o.a. kernreflectie, beroepsdilemma’s, video-interactieanalyse en co-teaching).
- hebben kennis van hun behoefte aan professionele ruimte en weten hoe deze te benutten of te creëren.
- kunnen vragen stellen om een probleemsituatie uit de praktijk te verhelderen.
|
|
Leraar worden betekent niet alleen kennis en vaardigheden verwerven die in de klas toegepast kunnen worden. Het betekent ook stilstaan bij vragen als: wie ben ik als leraar? Wat vind ik eigenlijk een goede leraar en wat is de positie van deze leraar in het onderwijs en in de maatschappij? Hoe verhoud ik me op een bepaald moment tot dit beeld en welke professionele ruimte heb ik nodig om de leraar te worden die ik wil zijn? In deze cursus wordt stil gestaan bij dergelijke vragen. Er wordt geoefend met verschillende werkvormen om studenten zo een goed beeld van zichzelf als leraar te laten vormen, zowel in het vak als in het algemeen. Er wordt daarbij gekeken naar de eigen ervaringen in het onderwijs en opvoeding en we kijken naar actuele ontwikkelingen in het onderwijs die mede het beroepsbeeld bepalen. De cursus wordt afgesloten met een eindgesprek en een opdracht waarbij de studenten zelf de vorm kunnen kiezen.
De cursus bestaat uit werkcolleges waarin een aantal werkvormen (gebaseerd op verschillende modellen) worden geoefend. Basis van deze werkvormen is dat ze allemaal gericht zijn op het dagelijkse handelen van een leraar in de klas (o.a. in interactie met leerlingen), maar ook in de school en daarbuiten (o.a. in interactie met collega’s, leidinggevenden en ouders). Deze verschillende werkvormen en modellen zijn o.a. kernreflectie, beroepsdilemma’s, video-interactieanalyse en co-teaching. Via verschillende modaliteiten worden studenten van feedback voorzien en geven zij feedback aan elkaar. De verschillende werkvormen geven de studenten steeds specifieke en andere impulsen (o.a. beelden van eigen handelen in de klas, directe feedback, pedagogische keuzes, waarden onderliggend aan gedrag en leerling feedback) om hun visie en beeld van een goede leraar in relatie tot het zelfbeeld (professionele identiteit) verder te articuleren. Wanneer hier verschillen optreden wordt ingegaan op de mogelijke spanningen die dit kan oproepen. Aan de hand van praktijksituaties die studenten inbrengen worden de aangereikte technieken geoefend. Daarbij worden specifieke gesprekstechnieken geoefend zoals feedback geven en doorvragen. Centrale begrippen zijn hierbij:
- professionele ruimte;
- spanningen;
- beroepsdilemma’s en pedagogisch handelen;
- individuele en collectieve waardensystemen;
- visieontwikkeling en professionele identiteit.
|
|
|