Na afloop van de cursus ben je in staat om:
- vakspecifieke leermoeilijkheden van leerlingen te herkennen, benoemen en analyseren;
- op basis van deze analyse doelen voor één of meer lessen te formuleren;
- op basis van de geformuleerde doelen: leeractiviteiten, activerende werkvormen, groeperingsvormen, docentactiviteiten, (formatieve en summatieve) evaluatie te ontwerpen;
- handelingsalternatieven te ontwerpen om tegemoet te kunnen komen aan de centraal gestelde leermoeilijkheden.
|
|
In deze cursus doorloop je de stappen van de formatieve cyclus (feed up, feed back, feed forward) in samenhang, om de continuïteit van het leerproces van leerlingen te kunnen waarborgen. Ten eerste vergaar je in deze cursus meer kennis over wat leerlingen moeilijk vinden in je schoolvak (kennis, vaardigheden, attitudes). Op basis van deze kennis leer je activerende onderwijsleersituaties vorm te geven, zodat deze leermoeilijkheden van leerlingen (creatief) aangepakt kunnen worden. Het denken over het lesontwerp begint kortom niet meer bij de leerstof, maar bij wat leerlingen lastig vinden aan die leerstof.
|
|
Uitgangspunt voor het tentamen is een vakspecifiek leerprobleem dat jij en/of collega’s observeren in de eigen praktijk en dat gekoppeld kan worden aan de collegeinhoud. Het is de bedoeling dat je een onderwijsarrangement ontwerpt (minimaal 2 hele lessen) om aan dit leerprobleem te werken. De inhoud en opbouw van dit arrangement verantwoord je in de vorm van een verslag.
|
|