Na afronding van de Bachelorthesis is de student in staat om onder begeleiding:
- op basis van een gegeven actueel wetenschappelijk en/of maatschappelijk probleem een onderzoeksvraag te formuleren en deze te onderbouwen met wetenschappelijke literatuur.
- op basis van communicatiewetenschappelijke theoretische en empirische literatuur geldige redeneringen op te zetten die uitmonden in hypothesen.
- kwantitatief onderzoek naar de vraagstelling die centraal staat in de bachelorthesis op te zetten, uit te voeren en te onderbouwen aan de hand van gangbare methoden en technieken in de maatschappij- en gedragswetenschappen.
- de verzamelde kwantitatieve gegevens zo nodig tot het niveau van trivariate relaties te analyseren met behulp van statistische technieken die gangbaar zijn in maatschappij- en gedragswetenschappelijk onderzoek en de resultaten hiervan te rapporteren.
- adequate conclusies te trekken op basis van de via kwantitatief onderzoek verkregen resultaten en kritisch te reflecteren op (de beperkingen van) het uitgevoerde onderzoek.
- het opgezette en uitgevoerde onderzoek schriftelijk te rapporteren in lijn met wetenschappelijke normen en richtlijnen, waarbij blijk wordt gegeven van wetenschappelijke integriteit en het vermogen om feedback te geven en te ontvangen.
- tussenproducten uit verschillende fasen van het onderzoek en het eindproduct te presenteren aan medestudenten en docenten.
|
|
|
De bachelorthesis geldt als afsluiting van de bacheloropleiding. Het traject van de bachelorthesis loopt gedurende de eerste drie periodes van het collegejaar, met een uitloop naar Periode 4 (beoordeling en herkansing).
In Periode 1 formuleren de studenten ieder hun individuele probleemstelling en bereiden ze hun empirisch onderzoek theoretisch voor. Ze ontwerpen ook de centrale redenering achter en schrijven een eerste versie van Hoofdstuk 1 (Achtergrond en probleemstelling) en Hoofdstuk 2 (Theorie en hypothesen).
In Periode 2 staat de uitvoering van het onderzoek centraal. De studenten voeren de operationalisering, dataverzameling, datacleaning, en datareductie uit; ze voeren de benodigde analyses uit aan de hand van een analyseplan; en ze schrijven een eerste versie van Hoofdstuk 3 (Methode) en Hoofdstuk 4 (Resultaten). Ook de documentatie van de data vindt in deze periode plaats.
In Periode 3 staat het verder uitschrijven en vervolmaken van de thesis centraal. De studenten schrijven een eerste versie van Hoofdstuk 5 (Conclusie en discussie); vervolgens schrijven ze een conceptversie van de thesis op basis van de feedback die de begeleider gaf op de afzonderlijke hoofdstukken. Tot slot schrijven zij op basis van de feedback die de begeleider gaf op de conceptversie hun definitieve bachelorthesis. Alle hoofdstukken van de thesis worden in dus principe twee keer door de begeleider van feedback voorzien.
Na het indienen van de bachelorthesis wordt deze beoordeeld door de begeleidende docent en onafhankelijk daarvan door een tweede docent van de opleiding Communicatiewetenschap. Samen bepalen die de uiteindelijke beoordeling. Wanneer die beoordeling niet voldoende is, krijgt de student een herkansing; de student heeft dan in Periode 4 de mogelijkheid om de bachelorscriptie te herzien. Overigens wordt een eindcijfer pas toegekend indien aan een aantal aanvullende eisen is voldaan; in het bijzonder (a) voldoende aanwezigheid en participatie tijdens de verplichte bijeenkomsten en (b) het voldaan hebben aan een drietal presentaties.
|
|
|