In de scriptie laat de student zien in staat te zijn om op zelfstandige wijze een wetenschappelijk onderzoek te kunnen opzetten en uitvoeren en hierover te rapporteren. De scriptie betreft doorgaans een zelf verricht onderzoek op het terrein van de Onderwijskunde.
De student is in staat om:
- een vraagstelling af te bakenen en het daarbij behorende begrippenkader helder te definiëren;
- de vraagstelling te relateren aan de stand van theorievorming en wetenschappelijk onderzoek op het betreffende terrein en het praktische en/of maatschappelijk belang daarvan te beargumenteren;
- zo mogelijk een of meer expliciete verwachtingen of hypothesen te formuleren en deze theoretisch dan wel empirisch te funderen.
- een onderzoeksopzet te maken gericht op de beantwoording van de vraagstelling en de eventueel geëxpliciteerde verwachtingen;
- de relevante begrippen te operationaliseren;
- op een betrouwbare wijze empirische gegevens te verzamelen;
- deze gegevens op een adequate wijze te analyseren en te verwerken;
- de resultaten van het onderzoek te rapporteren en te bediscussiëren.
|
|
|
Het onderwerp van de scriptie dient zoveel mogelijk aan te sluiten bij de thematiek van het onderzoekprogramma van de sectie Onderwijskunde. Het onderwerp kan op twee manieren gekozen worden. De eerste manier is door aan te sluiten bij onderzoeksprojecten van docenten onderwijskunde. Elk jaar wordt door de coördinator een overzicht gegeven van de lopende onderzoeksprojecten waarover scripties geschreven kunnen worden. Studenten kunnen hun voorkeur voor een project bij de betreffende docent en de scriptiecoördinator kenbaar maken. De tweede manier is door de onderzoeksvraag vanuit de stage-instelling te ontwikkelen. In overleg met de RU stagebegeleider wordt het scriptieplan opgezet en de stagebegeleider kan de begeleiding van de scriptie continueren. Het is niet mogelijk om een scriptie van onderwijskunde te combineren met een scriptie van (ortho)pedagogiek. Zie verder: Handleiding Scriptie Onderwijskunde (interne publicatie). |
|