Aan het einde van de cursus is de student in staat om:
- Zelfstandig en vanuit eigen interesse een eenvoudige literatuurstudie uit te voeren n.a.v. een zelfgekozen thema
- Zelfstandig een casestudie over het gedrag van een persoon te schrijven op basis van explorerende observatie
- Zelfstandig de bestudeerde theorie en de casestudie op elkaar te betrekken
- Onder begeleiding te reflecteren op de eigen rol binnen een uitgevoerde taak in de praktijk, op basis van een logboek en 6 thematische intervisiebijeenkomsten
|
|
De vakken ‘Kennis In Praktijk’ (KIP1 t/m 3) zijn bedoeld om je vertrouwd te maken met de denk- en werkwijze van de scientist-practitioner. De scientist-practitioner heeft theoretische kennis, maar kent ook het ‘echte leven’ en weet dat de relatie tussen theorie en praktijk indirect en meerduidig is. Het doel van KIP is ook om je te oriënteren op de praktijk waarin je na je opleiding werkzaam zou kunnen zijn.
Bij KIP1
- Werk je één dag per week, op vrijdag, op een school of andere instelling met personen
- Verdiep je je in een thema uit de cursus- en/of wetenschappelijke literatuur
- Observeer je, in relatie tot dit thema, een persoon in zijn of haar normale ontwikkeling in een alledaagse, niet-gecontroleerde setting
- Reflecteer je op je eigen activiteiten en rol in deze praktijkomgeving
- Schrijf je hierover een verslag
De docent die je voor AV1 hebt is ook je KIP1-docent. Hij of zij begeleidt zes maandelijkse intervisiebijeenkomsten en beoordeelt ten slotte je verslag. Het bijwonen van de bijeenkomsten maakt deel uit van je KIP1-activiteit.
Tijdsindeling voor 6 EC (168 uur): 19 uur literatuuronderzoek; 100 uur praktijk en observatie; 9 uur intervisie; 40 uur verslag schrijven |
|
|