Studenten leren hoe zij op gestructureerde, analytische en transparante wijze (eventuele) problemen van kinderen en adolescenten in kaart kunnen brengen en oplossingsrichtingen daarbij kunnen voorstellen. Een belangrijk doel van de cursus is inzicht brengen in hoe gebruikte methoden en achterliggende
theorieën de validiteit van diagnostische oordelen beïnvloeden.

Aan het einde van de cursus zijn studenten in staat om:

• de plaats van diagnostiek binnen het hulpverleningsproces te benoemen
• te benoemen hoe het diagnostisch proces methodisch verantwoord vorm te geven
• te benoemen hoe de regulatieve cyclus, de diagnostische cyclus en het diagnostisch stroomschema zich verhouden tot elkaar en tot de empirische cyclus.
• de fasen in en opzet van een diagnostisch onderzoeksproces te herkennen; uit te leggen wanneer welke vorm van diagnostiek (onderkennend, verklarend of indicerend) is aangewezen, hoe dit praktisch kan worden vormgegeven.
• de plaats van classificatiesystemen zoals DSM 5 binnen de diagnostiek aan te wijzen en kritisch te reflecteren op de betekenis en rol van classificaties.
• aan te geven wanneer en hoe verschillende onderzoeksmethoden en informatiebronnen te gebruiken en te reflecteren op specifieke sterktes en zwakten van deze verschillende onderzoeksmethoden en bronnen.
• voor de belangrijkste aandachtsgebieden in de diagnostiek bij kinderen en adolescenten op beginnend niveau de mogelijkheden en beperkingen van diagnostisch onderzoek te weten.
• de belangrijkste juridische en ethische aspecten van rapportage  en dossiervorming rondom diagnostisch onderzoek te kennen.

In de colleges wordt ingegaan op de wetenschappelijke situering van de diagnostiek, het diagnostisch proces en de vertekeningen die in het diagnostisch oordeel kunnen optreden; op de kwaliteit van diagnostiek; en op verschillende diagnostische aandachtsgebieden. Er zal aandacht besteed worden aan de verbinding tussen theorie en praktische toepassing, met name in de colleges waarin casuïstiek wordt besproken die betrekking heeft op verschillende werkvelden binnen de orthopedagogiek en de kinder- en jeugdpsychologie.

De collegereeks voldoet inhoudelijk aan de eisen zoals die vanuit de beroepsvereniging NVO, alsmede vanuit de BIG-wet voor GZ-psycholoog, gesteld worden aan een introductiecollege in de diagnostiek.