Aan het einde van de cursus is de student in staat om:
- uit te leggen welk type design nodig is voor het beantwoorden van een onderzoeksvraag (6,7,8)
- een passende analysemethode te kiezen bij onderzoeksopzetten ter beantwoording van pedagogische onderzoeksvragen (6,7,8)
- het onderscheidingsvermogen van de F-toets onder gegeven omstandigheden te bepalen, te interpreteren en te veranderen (6,7,8)
- mogelijkheden/beperkingen te beschrijven van regressie- en variantieanalyse, zoals toegepast in veel voorkomende onderzoeksopzetten (6,7,8)
- basisprincipes/kernbegrippen te beschrijven van regressie- en variantieanalyse, zoals toegepast in veel voorkomende onderzoeksopzetten (6,7,8)
- vakliteratuur met betrekking tot regressie- en variantieanalyse kritisch te beoordelen (6,7,8)
- berekeningen uit te voeren met de hand/SPSS mbv regressie- en variantieanalyse, zoals toegepast in veel voorkomende onderzoeksopzetten (6,7,8)
- uitkomsten van analyses, waaronder de output van statistische programma's, te interpreteren in het licht van de onderzoeksvragen en de conclusies te verwoorden (6,7,8)
- bewustzijn te tonen ten aanzien van de interpretatie van data als resultaat van een toevalsproces en mogelijke fouten bij statistisch toetsen (6,7,8)
- te rapporteren over resultaten volgens APA-normen
|
|
|
- Enkel- en meervoudige regressieanalyse;
- Vergelijken van regressiemodellen;
- Moderatie en mediatie;
- Categorische predictoren in regressieanalyse (dummyvariabelen);
- General linear model analyses (variantieanalyse, covariantieanalyse,factoriƫle variantieanalyse en herhaalde metingen);
- Contrasten voor verschillen tussen gemiddelden;
- Statistische assumpties;
- Effectgrootte en onderscheidingsvermogen.
|
|