Aan het eind van de cursus kan de student
- Zelfstandig en vanuit eigen interesse een problematische situatie in een zelfgekozen levensechte opvoedings- of onderwijssituatie observeren en analyseren (5)
- Deels zelfstandig een veranderingsgerichte vraagstelling formuleren m.b.t. genoemde situatie (6)
- Zelfstandig een eenvoudige literatuurstudie uitvoeren, gericht op beantwoording van genoemde vraagstelling (6,7,8)
- Zelfstandig een wetenschappelijk gefundeerd advies geven en onderbouwen (5, 8)
- Onder begeleiding reflecteren op de eigen rol binnen een uitgevoerde taak in de praktijk, op basis van een logboek, zes mentoraats-/intervisiebijeenkomsten, en eerdere reflectie bij KIP1. (9)
|
|
Na KIP1 komt KIP2. Bij dit vak
- Werk je één dag per week, op maandag, op een school of andere instelling met personen
- Reflecteer je op je eigen activiteiten en rol in deze praktijkomgeving
- Schrijf je, op basis van observaties en gesprekken, een casestudie van een problematische (of althans niet-optimale) situatie
- Formuleer je een veranderingsgerichte vraagstelling
- Raadpleeg je cursusinhouden en wetenschappelijke literatuur voor het vinden van een antwoord
- Onderbouw je je antwoord met de door jou gevonden bronnen en beoordeel je de wetenschappelijke ‘hardheid’ van dat antwoord
- Schrijf je hierover een verslag
Je bepaalt zelf de inhoud van dit vak en voert het zelfstandig uit. Wel krijg je begeleiding van je mentor. Hij of zij begeleidt zes bijeenkomsten (tegelijk mentoraat en intervisie KIP2) en beoordeelt ten slotte je verslag. Het bijwonen van de bijeenkomsten maakt deel uit van je KIP2-activiteit.
Tijdsindeling voor 6 EC (168 uur): 100 uur praktijk, gesprekken en observatie; 19 uur literatuuronderzoek; 9 uur bijeenkomsten; 40 uur verslag schrijven |
|
|