Cursusdoelen:
Aan het einde van de cursus is de student in staat om:
- kennis over hoe er door de tijd heen naar de ontwikkeling van het jonge kind is gekeken en hoe paradigma’s een rol spelen in onderzoek en orthopedagogisch handelen, te reproduceren (1).
- kennis over theorieën (o.a. Bronfenbrenner, Bowlby, Stern) betreffende de ontwikkeling van relaties, te reproduceren (1).
- kennis van (problematische) ouder-kind relaties te reproduceren op verschillende niveaus: fysiologisch, dyadisch, gedrag, systemisch, contextueel (1).
- kennis van theorieën toe te passen op een casus van een cliënt met een problematische ouder-kind relatie (2, 3).
- wetenschappelijke bevindingen met betrekking tot ouder-kind relaties met een kritische blik te beoordelen en te vertalen naar klinische praktijk (4).
|
|
In deze cursus gaan we ervan uit dat de ontwikkeling van ieder mens plaatsvindt in relatie met andere mensen en in relatie met de omgeving. Zo ontwikkelt een baby zich in eerste instantie vooral in interactie met zijn ouders/verzorgers. Later zal de wijdere omgeving een steeds grotere rol gaan spelen. Via de ouder-kind interactie leert het kind hoe het zich passend kan gedragen in de context waarin het opgroeit.
We starten de cursus met een overzicht van hoe er door de tijd heen naar de ontwikkeling van het jonge kind en ouder-kind relaties is gekeken. Welke paradigma’s spelen een rol binnen de hulpverlening? Een paradigma bepaalt onze kijk op ontwikkeling en kleurt het handelen in de orthopedagogische praktijk. We behandelen enkele belangrijke theorieën over ontwikkeling en relaties.
Uitgaande van het bio-ecologisch ontwikkelingsmodel van Bronfenbrenner zoomen we vervolgens in op de ontwikkeling van het kind op verschillende niveaus. Op het fysiologisch niveau bekijken we o.a. de hormonale invloeden op de ouder-kind relatie en de invloed van een trauma op de fysiologie van het kind. Op het dyadisch niveau bespreken we onderliggende processen voor het opbouwen van een goede relatie en gaan we in op co-regulatie en ouder-kind technieken die een rol spelen in hun communicatie. Op het niveau van gedrag staan hechting en hechtingsrelaties centraal. We zoomen vervolgens nog verder uit en onderzoeken systemische en contextuele factoren die de ontwikkeling van een kind beïnvloeden.
Deze cursus vormt een geheel met de cursus Relationele Ontwikkeling in het werkveld van de orthopedagogiek waarin we de theorie toetsen en verbinden aan de praktijk van de hulpverlening.
|
|
|
Gezien de huidige situatie omtrent COVID-19 is alle informatie uit deze cursusbeschrijving nadrukkelijk onder voorbehoud. Toekomstige ontwikkelingen op het gebied van COVID-19 zouden ertoe kunnen leiden dat bepaalde passages niet langer overeenkomen met de beschrijvingen die bij de start van het studiejaar zijn gemaakt. Aan de cursusbeschrijvingen kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.
|
|