In deze cursus staat de omgeving waarin jongeren geplaatst zijn in relatie met de gedragsproblemen centraal. We gaan in op de gevallen waar tijdelijk sprake is van een dwang en drang kader om überhaupt binnen te kunnen komen bij iemand en hoe de focus binnen een dergelijk kader moet liggen op de balans tussen risico en behoefte.
Aan het einde van de cursus is de student in staat om:
- verschillende type dwang en drang kaders te herkennen en de consequenties voor behandeling en ontwikkeling te signaleren en benoemen. (1,5)
- een effectieve interventie te suggereren voor een gegeven casus, rekening houdend met het type dwang en drang kader en de ontwikkelingsfase van het kind. (5,7)
- een effectieve interventie te suggereren voor een gegeven casus, rekening houdend met de balans tussen risico, behoefte en responsiviteit. (3,5)
- te reflecteren op de mogelijkheden en beperkingen van begeleiding binnen een dwang en drang kader. (2,5)
|
|
Aan de hand van het RNR-model (Risk-Need-Responsivity) en GLM (Good Lives Model) leer je een verbinding te leggen tussen theoretische uitgangspunten, de werkmodellen die daarvan zijn afgeleid en wat dit betekent in de diagnostiek en de behandeling van jongeren met een forensisch profiel. Je wordt door professionals uit de forensische praktijk meegenomen in het traject dat een jongere aflegt nadat hij of zij verdacht wordt van een strafbaar feit. Je gaat aan de hand van casussen ook zelf aan de slag met het o.a. het uitvoeren van een delictanalyse en met een risicotaxatie. Bij dit vak wordt voortgebouwd op de kennis die je bij het vak Criminogene Factoren hebt opgedaan, waarbij je je hebt verdiept in de diverse achtergronden waaruit delictgedrag kan ontstaan.
Net als bij het vak Criminogene Factoren, leren studenten ook tijdens dit vak op een andere manier dan gebruikelijk is binnen de universiteit. Op Brightspace vinden studenten elke week een nieuwe kennisclip met lesinhoud rondom een bepaald thema. Deze basis gebruiken ze vervolgens door in subgroepen de lesstof te verdiepen aan de hand van een opdracht. Op vrijdagochtend bespreken zij de kennis die ze hebben opgedaan met studenten uit andere subgroepen en met de docenten van het vak. Dit zorgt ervoor dat de studenten kennis niet uit hun hoofd hoeven te leren, maar dat zij de materie echt begrijpen. Doordat studenten aan het begin van de cursus in een groep worden ingedeeld waar ze de hele cursus mee samenwerken, zijn de studenten goed op elkaar ingespeeld. Tevens worden studenten op deze lesmethode voorbereid op het toekomstige werkveld, waarbij het zelfstandig of met collega's oplossen van vraagstukken centraal staat.
|
|
|
Om dit vak te kunnen volgen is het een vereiste dat je het vak Criminogene Factoren succesvol hebt afgesloten.
|
|
Toegelaten tot de Masteropleiding Pedagogische Wetenschappen (zie toelatingsvoorwaarden OER).
SOW-PWM270 Criminogene factoren is succesvol afgerond.
|
|
De toets bestaat uit een rapport wat jullie ontvangen en waar jullie een aantal vragen over dienen te beantwoorden. Er mag overleg over de antwoorden op deze vragen plaatsvinden tussen mede-studenten. Elke student dient echter individueel zijn/haar antwoorden in de vorm van een paper in van maximaal 4 A4.
|
|
Let op: in deze cursus wordt omgegaan met vertrouwelijke gegevens van derden. Heb je normaliter je beveiligde RU-mail doorgelinkt naar je persoonlijke mailadres? Dan dien je vanwege de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) dat (tijdelijk) uit te zetten en bestanden met gevoelige informatie altijd te beveiligen met een wachtwoord.
Gezien de huidige situatie omtrent COVID-19 is alle informatie uit deze cursusbeschrijving nadrukkelijk onder voorbehoud. Toekomstige ontwikkelingen op het gebied van COVID-19 zouden ertoe kunnen leiden dat bepaalde passages niet langer overeenkomen met de beschrijvingen die bij de start van het studiejaar zijn gemaakt. Aan de cursusbeschrijvingen kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.
|
|