Aan het einde van de cursus is de student in staat om: zelfstandig onder supervisie, in een levensechte situatie in een orthopedagogische context:
- een diagnostisch proces uitvoeren van aanmelding tot en met conclusie en advies, waarin opgenomen zijn: klachtanalyse, probleemanalyse, verklaringsanalyse en indicatieanalyse, volgens het systematisch hypothesetoetsende model van de Diagnostische Cyclus; (5)
- de opzet, uitvoering en conclusie van het diagnostisch besluitvormings-proces verantwoorden, (5)
- door te expliciteren waarom gekozen is voor de gebruikte onderzoeksmiddelen; (5)
- door te verwijzen naar de betrouwbaarheid en validiteit van de gebruikte onderzoeksmiddelen; en (5)
- door te expliciteren welke vigerende wetenschappelijke kennis of empirisch getoetste theoretische modellen op het gebied van de gedrags- en opvoedingsproblemen en van leer- en ontwikkelings-problemen zijn gebruikt; (5)
- de te volgen werkwijze van het diagnostisch onderzoek en de conclusie van het onderzoek achteraf mondeling en schriftelijk communiceren met het cliëntsysteem in een voor hen begrijpelijke taal. (8)
- in een diagnostisch verslag op heldere en beknopte wijze de uitvoering en de resultaten van een diagnostisch proces verantwoorden, en wel (8)
- in een technisch professioneel verslag aan gekwalificeerde professionals/ docenten, en (8)
- in een cliëntverslag aan het cliëntsysteem; (8)
- beschreven op een dusdanige wijze dat wordt aangetoond dat voldaan is aan de beroepscode en de rapportage richtlijnen van de NVO. (8)
Aan het eind van de cursus kan de student zelfstandig:
- gedurende het diagnostisch onderzoek samenwerken in een team, en met collega's in de praktijk; (9)
- reflecteren op het diagnostisch proces in de beroepspraktijk en, op basis van feedback van diagnostisch gekwalificeerde collega's, op het eigen diagnostisch handelen; (9)
- gedurende het diagnostisch onderzoek verschillende stelsels van normen en waarden van het cliëntsysteem alsmede de eigen normen en waarden herkennen en deze verwerken in conclusie en advies; (3,9)
- ethisch en juridisch verantwoord handelen jegens het cliëntsysteem conform de gedragscode van de NVO.- (3,9)
|
 |
|
Het uitgangspunt van de cursus Diagnostiek is dat de student kennis en vaardigheden m.b.t. diagnostiek, opgedaan tijdens de opleiding, zelfstandig in de praktijk bij cliënten gaat toepassen. Dit gebeurt in combinatie met 3 EC aan diagnostische activiteiten die tijdens de stage Orthopedagogiek moeten worden uitgevoerd. Het doel is het ontwikkelen van diagnostische kennis en vaardigheden en van reflectie op het denken en handelen in het diagnostisch proces. De student leert hoe de diagnostische praktijk eruit ziet en wat voor soorten diagnostisch onderzoek er worden uitgevoerd. Aan de hand van casuïstiek uit de stage-instelling leert de student kritisch te kijken naar het hele diagnostische proces.
Centraal staat het leren uitvoeren van een diagnostisch proces in de praktijk van de hulpverlening volgens de Diagnostische Cyclus. Om bewustwording van het eigen denken en handelen tijdens het diagnostisch proces te ontwikkelen leert de student zelf de Diagnostische Cyclus toe te passen bij een casus, afgestemd op de gangbare procedure van die instelling. Bij deze casus moet sprake zijn van een verklarend type diagnostisch onderzoek en van een cliënt binnen een opvoedingssituatie . De student verantwoordt dit toepassingsproces in een casusverslag (het Technisch Professioneel Verslag TPV) volgens de richtlijnen van de Diagnostische Cyclus die corresponderen met het gangbare NVO-format. De begeleiding van dit verslag zal vanuit de opleiding worden verzorgd.
Daarnaast moet de student nog bij minimaal twee cliënten een diagnostisch onderzoek zelfstandig onder supervisie uitvoeren. Bij de casussen moet (in navolging van de richtlijnen van de NVO) sprake zijn van minimaal een hulpvraag,een diagnostisch onderzoek (niet alleen een didactisch onderzoek of alleen onderzoek naar intelligentie), conclusie en advies.
Toetsinformatie
Voldoende voor Technisch Professioneel Verslag, participatie tijdens de werkgroepen, voldaan hebben aan de klinisch-diagnostische activiteiten en kwaliteit van de rapportages
|
 |
|
|
|
|
|