Aan het einde van de cursus is de student in staat om:
- Didactisch handelen te verantwoorden, evalueren en bij te stellen.
- Rekening te houden met leerprocessen en onderwijsbehoeftes van zoveel mogelijk leerlingen.
- Een reeks lessen achter elkaar te ontwerpen en uit te voeren volgens expliciete directe instructie binnen één dag, inclusief de daarbij behorende leswisselingen.
- Pedagogisch handelen en klassenmanagement te verantwoorden, evalueren en bij te stellen.
|
|
In deze cursus gaat de student zelfstandig verder met het uitbreiden van kennis en vaardigheden in het ontwerpen en geven van lessen volgens Expliciete Directe Instructie (EDI). De student streeft er zoveel mogelijk naar om alle leerlingen bij de lessen te betrekken door de juiste aan- en bijsturing, maar ook door het verbeteren en uitbreiden van de mogelijkheden tot differentiatie. Geleidelijk aan gaat de student meerdere lessen achter elkaar geven en oefent daarbij ook de uitvoering van leswisselingen en andere overgangsmomenten zoals pauzes. In een deel van de werkgroepen worden bovenstaande onderwerpen behandeld, wordt de onderbouwing van het eigen handelen met behulp van literatuur besproken en is er ruimte voor vragen over het didactisch handelen. Tijdens de twee lesbezoeken en in de afsluitende opdracht zal de student feedback ontvangen op de voorbereiding en uitvoering van de lessen en de leswisselingen of overgangsmomenten. In de afsluitende opdracht wordt middels een video-opname de les en bijbehorende lesovergangen getoetst.
Op het gebied van pedagogisch handelen en klassenmanagement gaat de student zelfstandig verder met het uitbreiden van de kennis en vaardigheden die in het eerste studiejaar zijn opgedaan. Tijdens deze cursus zal met name het bewust bekwaam handelen op het gebied van pedagogisch handelen en klassenmanagement centraal staan. Dit wordt aan het eind van de cursus getoetst door middel van een criteriumgericht interview. Daarnaast zal er tijdens de cursus de mogelijkheid zijn om vragen te stellen op het gebied van pedagogisch handelen en klassenmanagement.
De cursus bestaat uit:
a) Een wekelijkse stagedag
Van september tot en met juni loopt de student stage in groep 6, 7 of 8 van het basisonderwijs. De student loopt elke week stage op maandag (m.u.v. tentamenweken of vakanties). Daarnaast is de student twee keer een hele week op de stage aanwezig (de stageweken). Op de stage wordt de student begeleid door de leerkracht van de stageklas. Naast de begeleiding van deze leerkracht komt de stagebegeleider vanuit de universiteit twee keer een les observeren en nabespreken (de lesbezoeken).
De stageplaats wordt toegewezen door de stagecoördinator van PWPO (Erik Meester: erik.meester@ru.nl) en bevindt zich in principe op maximaal 75 minuten reizen van Station Nijmegen Centraal. De stagecoördinator vraagt aan het einde van voorgaand studiejaar bij de student (adres)gegevens op en zoekt vervolgens een passende stageplaats. Waar mogelijk wordt getracht de reistijd beperkt te houden.
b) Zeven stagewerkgroepen
Parallel aan de stage vinden er zeven stagewerkgroepen plaats. In de eerste helft van deze werkgroepen worden kennis en vaardigheden aangeboden die de student kan gebruiken om het didactisch en pedagogisch handelen verder te doen ontwikkelen (zoals omschreven onder 'inhoud'). De tweede helft van iedere werkgroep bestaat uit het mentoraat. Tijdens dit mentoraat gaat de student in gesprek met de mentor (de docent van de universiteit die ook de stagebezoeken doet) en medestudenten over het verloop van de stage. Studenten kunnen hier ervaringen en ideeën uitwisselen en vragen stellen. In de tweede helft van de werkgroepen kan geoefend worden met de toepassing van wat in de eerste helft van de werkgroep aan bod is gekomen.
Het gaat om kleine werkgroepen om veel interactie, persoonlijke aandacht en feedback mogelijk te maken. De werkgroepen worden begeleid door de stagebegeleider vanuit de universiteit die ook de lesbezoeken doet.
c) Mentoraat
De stagebegeleider vanuit de universiteit is gedurende het gehele tweede studiejaar ook mentor van de student. De mentor bespreekt met de student het welbevinden en de studievoortgang. Dit gebeurt op vooraf vastgelegde momenten, maar de student kan ook zelf contact opnemen met de mentor als daar behoefte aan is.
|
|
|
|
PWPO Bachelorstage 1 dient met voldoende resultaat afgesloten te zijn.
|
|
Criteriumgericht interview
Praktijkopdracht
|
|
Gezien de huidige situatie omtrent COVID-19 is alle informatie uit deze cursusbeschrijving nadrukkelijk onder voorbehoud. Toekomstige ontwikkelingen op het gebied van COVID-19 zouden ertoe kunnen leiden dat dat bepaalde passages niet langer overeenkomen met de beschrijvingen die bij de start van het studiejaar zijn gemaakt. Aan de cursusbeschrijvingen kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.
|
|