| Met de scriptie laat de student zien dat hij/zij: - een probleem kan kiezen en inperken
- een bijpassende onderzoeksvraag kan formuleren
- een combinatie van (in de Bacheloropleiding aan de orde gekomen) wetenschappelijke methoden en/of technieken kan selecteren om het probleem op te lossen
- de resultaten helder kan weergeven (in de vorm van een wetenschappelijke scriptie en (tussentijdse) presentaties) en kan reflecteren op het oplossingsproces.
In de Bachelorscriptie staat het gebruik van methoden voorop; de inventiviteit ligt vooral in de combinatie ('breedte'). Als contrast: in de Masterscriptie ligt de nadruk meer op het zelf uitbreiden, toetsen en in complexe situaties toepassen van (geavanceerde) wetenschappelijke methoden. |
| De Bachelorscriptie is de afsluiting van de Bacheloropleiding. In de scriptie laat je zien dat je een relevante probleemstelling kunt formuleren en oplossen met methoden uit de Bacheloropleiding. Je presenteert je werkzaamheden in de vorm van korte en lange presentaties en een wetenschappelijke scriptie. Er zijn twee momenten om hiermee te beginnen: aan het begin van het eerste of aan het begin van het tweede semester. |
|
|
|
Onderzoeksvraag, onderzoeksplan, scriptie, voordracht. |
Je hebt de voorgaande cursussen van de bacheloropleiding afgerond. |
H. Oost en A. Markenhof, Een onderzoek voorbereiden, HB uitgevers, Baarn, 2002, ISBN 90-5574-376-3 (facultatief) |
|
• 4 uur hoorcollege • 8 uur presentatie door studenten • 72 uur zelfstudie Toelichting werkvormen: Hoewel de bachelorscriptie georganiseerd is als een reguliere cursus (je moet je inschrijven, aanmelden op Blackboard, er zijn plenaire bijeenkomsten, enz.), is het toch een andere werkvorm dan je wellicht gewend bent van de andere cursussen omdat er een grote nadruk ligt op je individuele prestatie om gedurende een semester zelfstandig (maar wel onder begeleiding) een door je zelf gekozen onderzoeksvraag op een wetenschappelijk verantwoorde manier te beantwoorden. Aan het begin van elk semester start er een nieuwe ronde van dat project, en kun je "instappen". Het traject bestaat uit 3 fasen: • Onderzoeksvraag en begeleider kiezen: in een plenaire kick-off meeting wordt uitgelegd wat de bedoeling is, en stellen de onderzoeksafdelingen zich voor met ideeën voor onderzoeksvragen en begeleiders. Aan het einde van deze fase (ongeveer 4 weken) heb je een onderzoeksvraag en een begeleider gevonden. De fase wordt afgerond door korte plenaire presentaties waarin iedereen vertelt welke onderzoeksvraag en begeleider is gekozen. • Onderzoek uitvoeren en rapporteren: deze fase beslaat het leeuwendeel van de cursus. Je voert onder (twee-)wekelijkse begeleiding zelfstandig je onderzoek uit en houdt tegelijkertijd de stand van zaken bij in je scriptie. Halverwege en tegen het einde van deze fase zijn er weer korte plenaire presentaties waarin iedereen vertelt over de vorderingen van het project. • Afronding: als het onderzoek succesvol is afgerond en er een volwaardige scriptie is opgeleverd, dan wordt de cursus afgerond middels een openbare plenaire eindpresentatie. De scriptie wordt beoordeeld door de begeleider en een tweede lezer die door de begeleider is uitgezocht. De presentatie wordt beoordeeld door de begeleider. De bachelorscriptie is een individueel product. Slechts bij hoge uitzondering is het toegestaan dat studenten samenwerken in een project, waarbij ze bijvoorbeeld verschillende kanten van eenzelfde probleem bekijken. |
|
| | Aanbevolen materiaalBoekH. Oost en A. Markenhof, Een onderzoek voorbereiden, HB uitgevers, Baarn, 2002, |
|
| WerkvormenCursus
| HoorcollegeAanwezigheidsplicht | | Ja |
| PresentatieAanwezigheidsplicht | | Ja |
| Zelfstudie
|
| ToetsenTentamenWeging | | 1 |
Gelegenheden | | Blok KW2, Blok KW3 |
|
|
| |