De student heeft inzicht in de instituties en het recht die betrekking hebben op het omgevingsrecht. De student kan zelfstandig de systematiek en de onderlinge relaties van regelgeving en jurisprudentie doorgronden. Het gaat daarbij zowel om het juridisch-theoretische niveau als om het toepassen van de verkregen inzichten op concrete casusposities.
De studiestof is opgedeeld aan de hand van een aantal thema’s:
- Internationale en Europese dimensies;
- Ruimtelijke planvorming en instituties;
- Milieurechtelijke instrumenten en instituties;
- Relaties met sectorwetgeving (o.a. water en natuurbescherming).
De belangrijkste prestaties en producten die van de student worden verwacht zijn:
- Voorbereiden van de onderwijsbijeenkomsten (combinatie van hoorcolleges en werkgroepen) aan de hand van voorgeschreven studiemateriaal;
- Per onderwijsbijeenkomst dient de student een casus voor te bereiden waarin de belangrijkste leerdoelen aan bod komen. De leerdoelen worden per thema op BrightSpace vermeld.
- Optioneel: schrijven van een paper.
Gedurende het onderwijs ontwikkelt de student de volgende cognitieve vaardigheden:
- Het analyseren van complexe omgevingsrechtelijke problemen, ook in internationaalrechtelijk perspectief;
- Het leggen van verbanden (met name tussen deelgebieden van het omgevingsrecht);
- Het ontwerpen en beargumenteren van relevante (alternatieve) oplossingen;
- Het structureren van (theoretische en praktische) bestuursrechtelijke kennis;
- Zelfstandig verrichten van literatuur- en jurisprudentieonderzoek;
- Het ontwikkelen van een probleemstelling voor een onderzoek;
- Het ordenen en beoordelen van juridische argumenten.
De student laat blijken zich de kennis en de cognitieve vaardigheden te hebben eigengemaakt door:
- De inbreng in de onderwijsbijeenkomsten en de daar te behandelen casus;
- Het correct beantwoorden van vragen bij het schriftelijk tentamen.
Aan de student wordt gevraagd aan het vak gerelateerde informatie, ideeën of oplossingen op anderen over te brengen:
- Tijdens de interactieve onderwijsbijeenkomsten;
- Bij de beantwoording van de casus;
- Bij het schrijven van het paper (optioneel);
- Bij het schriftelijk tentamen;
- Bij het verdedigen van de scriptie.
Met behulp van de kennis en cognitieve vaardigheden die de student in dit vak heeft ontwikkeld, is de student in staat tot het volgende professioneel en wetenschappelijk handelen:
- De student is in staat om vanuit verschillende professionele invalshoeken zich met de juridische aspecten van ruimtelijke ordening bezig te houden, bijvoorbeeld in de advocatuur, maar ook in beroepen in de beleidsbepalende sfeer. Naar zijn aard heeft het vak een sterke praktijkgerichte insteek, maar ook aan de juridisch-theoretische context wordt ruim aandacht besteed
Dit vak bereidt voor op zelfstandig functioneren in de beroepspraktijk of de wetenschap doordat:
- De student zich de belangrijkste wet- en regelgeving eigen maakt zoals die geldt binnen het milieurecht, het ruimtelijke bestuursrecht en aanverwante rechtsgebieden op een wijze die voorbereidt op het herkennen en analyseren van milieurechtelijke vraagstukken zowel in theorie als praktijk;
- De student deze vraagstukken op basis van de verworven kennis zelfstandig kan oplossen.
|
|
|
Het omgevingsrecht is een veelomvattend rechtsgebied. In het vak Omgevingsrecht II worden verschillende elementen uit een aantal belangrijke deelgebieden van het omgevingsrecht geanalyseerd en met elkaar in verband gebracht. Het betreft primair rechtsfiguren uit het ruimtelijke bestuursrecht en het milieurecht. Onder meer het bestemmingsplan, de omgevingsvergunning en het Activiteitenbesluit milieubeheer komen aan bod. Maar ook waterrecht (watervergunning) en natuurbeschermingsrecht (Natura 2000) komen ter sprake.
Hierbij zal ook aandacht worden besteed aan de Europese dimensie (bijv. natuurbescherming en waterkwaliteit) en aan actuele ontwikkelingen aan het wetgevingsfront. Een majeure ontwikkeling op het gebied van het omgevingsrecht is de totstandkoming van de Omgevingswet die naar verwachting in 2023 in werking treedt. De Omgevingswet komt in het vak Omgevingsrecht II bij verschillende onderwerpen weliswaar ter sprake, maar een meeromvattende integrale behandeling van de wet blijft achterwege. Voor een dergelijke behandeling is het vak Omgevingsrecht I bedoeld (eerste semester). De vakken Omgevingsrecht I en Omgevingsrecht II hebben een inhoudelijke samenhang, maar kunnen ook los van elkaar worden gevolgd.
|
|
|
|
Afgeronde bachelor, inclusief Bestuursrecht I en II, Staatsrecht. Het behaald hebben van het vak Omgevingsrecht I is wenselijk, maar is niet noodzakelijk. |
|
In mei/juni 2023 volgt als afsluiting een schriftelijk tentamen. Herkansing van het afsluitend tentamen vindt mondeling plaats (op afspraak met de docent).
|
|
Secretariaat: R.M.F. (Remke) Tersluijsen, Secretaresse Staats- en Bestuursrecht, kamer 02.006, telefoon: 024 – 361 20 92, e-mail: remke.tersluijsen@ru.nl
Coördinator: prof.mr. A.G.A. Nijmeijer, e-mail: tonny.nijmeijer@ru.nl
|
|