Meervleermuizen zijn gebouwbewoners. Ze gebruiken zowel ruimten onder de pannen als in de spouwmuur. Ze hebben woonplaatsen nodig met een uiteenlopende temperatuur. Net als de meeste Europese vleermuissoorten is de meervleermuis heterotherm: ze kunnen kiezen tussen een zelfregulerende lichaamstemperatuur en een temperatuur die door de omgeving wordt bepaald.
Mannen en vrouwen meervleermuizen leven het hele jaar in gescheiden leefgebieden. De vrouwen leven in kraamkolonies en hebben hun eigen voedselgebied en eigen woonplaatsen. De mannen leven in gebieden nabij de vrouwen, maar ook langs de grote rivieren in gebieden waar vrouwen pas in het najaar te vinden zijn. Meervleermuizen gedijen goed bij deze latrelatie.
Als insecteneters moeten meervleermuizen elk jaar een periode van extreme voedselschaarste overleven. Op veilige en temperatuurstabiele plekken kunnen ze door middel van een winterslaap met een minimale vetreserve de winter overleven. Voor en na deze winterslaap moeten de vleermuizen hun energie verdelen tussen paring, geboorte en opvoeden van een jong, migratie en opvetten voor de winterslaap. De timing en de verwachte besteding in energie van deze gebeurtenissen ligt voor mannen en vrouwen anders. De keuzen die beide seksen maken wat betreft woonplaatsvoorkeur en voedselhabitat zijn daarmee anders.
In dit proefschrift wordt onderbouwt hoe de verschillen in energiebehoeften van beide seksen verklaren waarom meervleermuizen een latrelatie hebben.
Renovatie en sloop van woonplaatsen treft vooral vrouwelijke meervleermuizen. Afhankelijk van het wisselende voedselaanbod groeien hun jongen sneller of trager; bij snelle groei is een warme, bij trage groei juist een koele plek gewenst. Goed geïsoleerde huizen zijn te uniform qua temperatuur, waardoor problemen met de reproductie ontstaan. Als gevolg neemt de populatie van meervleermuizen in Nederland al jarenlang af. Helaas zijn er nog geen geschikte vervangende woonplaatsen voor de meervleermuis gecreëerd. Inzichten uit dit proefschrift kunnen de bouw van alternatieve meervleermuiswoonplaatsen versnellen. Om in Nederland energie te besparen, en zowel onze nationale klimaateisen als biodiversiteitsdoelstellingen te halen, is een versnelde bouw van meervleermuisverblijven noodzakelijk.
Anne-Jifke Haarsma is een autoriteit op het gebied van meervleermuizen in Nederland. Zij is sinds 2002 bezig met onderzoek aan de meervleermuis en heeft al vele publicaties geschreven. Ook coördineert zijn sinds 2002 de landelijke monitoring van de meervleermuis. Zij heeft de landelijke verspreiding van de soort in kaart gebracht en ondertussen meerdere duizenden meervleermuizen gevangen, waarvan ten minste 200 meervleermuizen voorzien van een zender (telemetrisch onderzoek). Door deze ervaring is zij zowel binnen Nederland als binnen Europa de absoluut deskundige van deze soort. Ook is Haarsma een van de oprichters van het vleermuisvangsysteem, een methode die in Nederland als standaard voor het vangen van vleermuizen wordt gezien. Zij is als onderzoeker verbonden aan Naturalis Biodiversity Center en de Radboud Universiteit.