Wetlands, zoals moerassen, venen en uiterwaarden, zorgen voor schoon water, beschermen tegen overstromingen en slaan koolstof op. Wetlands zijn echter grootschalig aangetast door menselijk ingrijpen, zoals drooglegging of afgraving. Dit leidt tot slechte waterkwaliteit, overstromingen en hoge broeikasgasemissies. Wetlands moeten dus dringend hersteld worden, bijvoorbeeld door drooggelegde gebieden weer onder water te zetten. In mijn proefschrift onderzocht ik een innovatieve oplossing voor wetlandherstel met behoud van landbouw: het telen van moerasplanten na vernatting.
De gewassen die in dit proefschrift werden onderzocht nemen veel voedingsstoffen op, waardoor de waterkwaliteit verbetert, stroomafwaarts verlies van voedingsstoffen wordt voorkomen en opgehoopte voedingsstoffen aan de bodem worden onttrokken. De samenstelling van het oppervlaktewater speelt daarbij een belangrijke rol: stikstofrijk irrigatiewater in lisdodde- en rietteelten kan zowel de plantengroei als de onttrekking van andere voedingsstoffen bevorderen. Het effect van moerasplanten op de uitstoot van het broeikasgas methaan is complex en afhankelijk van de plantensoort, waterstand, en beschikbaarheid van voedingsstoffen. Methaanbubbels kunnen substantieel bijdragen aan totale emissies en moeten worden meegenomen in emissiemetingen na vernatting. Hoewel er belangrijke overwegingen te maken zijn bij de teelt van moerasplanten, moet het vernatten en nat houden van wetlands voorop staan, om diens essentiële functies te behouden en herstellen.
Renske Vroom studeerde Biologie (BSc) en Milieuwetenschappen (MSc) aan de Wageningen Universiteit. Na haar afstuderen in 2016 begon ze als junior onderzoeker bij de afdeling Aquatische Ecologie en Milieubiologie aan de Radboud Universiteit. Hier onderzocht ze nutriëntstromen en broeikasgasuitwisseling in paludicultuur. In 2019 startte ze haar promotieonderzoek naar de mogelijkheden om fosfaat te onttrekken aan vernatte voormalige landbouwgronden door het telen van de drijvende plant Azolla. In hetzelfde jaar ontving ze een KNAW Ecology Fund en ging ze naar Brazilië om broeikasgasemissies uit visvijvers te bestuderen. In 2022 ontving ze een Christine Mohrmann beurs voor excellente vrouwelijke promovendi. Momenteel werkt ze als postdoc onderzoeker bij de afdeling Peatland Studies and Palaeoecology aan de Universiteit van Greifswald.