Een relatief nieuwe behandeling voor eetbuistoornis/binge eating disorder (BED), is dialectische gedragstherapie (DGT). DGT-BED richt zich op het herkennen van en omgaan met emoties en heeft daarmee een andere focus dan de huidige voorkeursbehandeling: Cognitieve Gedragsterapie (CGT). CGT richt zich op de overwaardering van lichaamsvorm en -gewicht en op het eetpatroon. Wij vergeleken de effectiviteit van een intensieve vorm van CGT (CGT+) met het minder intensieve DGT-BED. Ook keken we of individuele kenmerken aan het begin van de behandeling voorspellend waren voor behandelresultaat.
Zowel de behandeling met CGT+ als met DGT-BED leidde tot een duidelijke, en in veel opzichten vergelijkbare, afname van klachten. Hoewel CGT+ iets beter scoorde, is DGT-BED waarschijnlijk efficiënter (kosteneffectiever). Dit maakt DGT-BED tot een interessante behandeloptie en een mogelijk alternatief voor CGT. Voor patiënten met hoge scores op emotioneel eten of moeite met het herkennen van gevoelens kan DGT-BED wellicht de eerste keus worden. De behandeling kan verder worden verbeterd door extra aandacht te geven aan zorgen om lichaamsvorm, overwaardering van lichaamsvorm en -gewicht, emotioneel eten, het herkennen van gevoelens en depressieve klachten.
Mirjam Lammers (1968) is klinisch psycholoog-psychotherapeut en wetenschappelijk onderzoeker bij GGNet Amarum, het expertisecentrum voor eetstoornissen in Nijmegen en Warnsveld. Haar promotieonderzoek deed zij bij het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit. Haar jarenlange ervaring bestrijkt een breed gebied waarbij haar expertise ligt in het werken met mensen met eetstoornissen. Ze is actief betrokken bij verschillende nationale organisaties waaronder de Nederlandse Academie voor Eetstoornissen en TOPGGz, en was lid van de vorige werkgroep Zorgstandaard Eetstoornissen (2015 -2017). Ze zet zich in voor het toegankelijk maken van kennis over diagnostiek en behandeling van eetstoornissen o.a. door bij te dragen aan (hand)boeken en door les te geven. Lammers is overtuigd van de meerwaarde die de wisselwerking tussen behandelen en wetenschappelijk onderzoek genereert en zoekt dan ook actief de verbinding tussen deze twee terreinen.