Structuurregeling

(als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de statuten van de Stichting Katholieke Universiteit)

Voor de eerste maal vastgesteld door het bestuur van de Stichting Katholieke Universiteit bij besluit van 5 januari 1978, tussentijds gewijzigd volgens opgave in de bijlage bij deze regeling, laatstelijk gewijzigd bij besluit van het bestuur van de Stichting Katholieke Universiteit d.d. 11 december 2020.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1

  1. De Katholieke Universiteit Nijmegen voert de naam Radboud Universiteit Nijmegen.
  2. De universiteit verricht haar taken overeenkomstig de in artikel 2 van de statuten van de Stichting Katholieke Universiteit, verder te noemen de statuten, gestelde doeleinden.

Artikel 2

  1. In deze regeling wordt onder de wet verstaan: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
  2. Het bepaalde bij of krachtens wettelijke bepalingen die voor de universiteit gelden als voorwaarden voor bekostiging, is van toepassing, onderscheidenlijk van overeenkomstige toepassing, voor zover in deze regeling niet anders is bepaald.
  3. Waar in deze regeling personen worden aangeduid in de mannelijke vorm dient ook de vrouwelijke vorm te worden gelezen.

HOOFDSTUK II HET BESTUUR EN DE INRICHTING VAN DE UNIVERSITEIT

Afdeling 1. Het bestuur van de universiteit

 

Artikel 3    Het bestuur

Op grond van het bepaalde in artikel 3 van de statuten is het college van bestuur belast met het bestuur van de universiteit in haar geheel en met het beheer daarvan, onverminderd de statutaire bevoegdheden van de raad van toezicht.

Artikel 4    Samenstelling college van bestuur/ benoeming en ontslag leden college van bestuur

  1. Het college van bestuur bestaat uit drie leden onder wie de rector magnificus. De werkwijze, samenstelling, benoeming(stermijn), schorsing en ontslag van het college van bestuur is geregeld in titel II.1 van de statuten.
  2. Alvorens de raad van toezicht overgaat tot benoeming of ontslag van een lid van het college van bestuur hoort de raad van toezicht vertrouwelijk het college van bestuur, de raad van bestuur van het Radboud Universitair Medisch Centrum, de decanen van de faculteiten en de universitaire gezamenlijke vergadering. Het horen geschiedt op een zodanig tijdstip dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming.
  3. De vergaderingen van het college van bestuur zijn besloten.

Artikel 5    Verantwoording

Het college van bestuur is aan de raad van toezicht verantwoording verschuldigd en verstrekt hem daartoe de verlangde inlichtingen.

Artikel 6    Bestuurs- en beheersreglement

Ter nadere regeling van het bestuur, het beheer en de inrichting van de universiteit, stelt het college van bestuur een bestuurs- en beheersreglement vast. Daarin zijn in ieder geval opgenomen nadere regels omtrent de benoeming van decaan en vicedecaan, omtrent de wijze van voordracht en benoeming van de rector magnificus en voorts de nadere regeling van taak, samenstelling en wijze van benoeming van het college van promoties.

Artikel 7    Richtlijnen aan decanen

Het college van bestuur kan richtlijnen vaststellen met het oog op de organisatie en coördinatie van de uitoefening van de in artikelen 14, derde lid en 15, eerste lid van deze regeling bedoelde bevoegdheden.

Artikel 8    Huisregels en ordemaatregelen

  1. Het College van Bestuur kan voorschriften geven en maatregelen nemen met betrekking tot de goede gang van zaken in de gebouwen en op de terreinen van de instelling. Die maatregelen kunnen inhouden, dat aan degene die de bedoelde voorschriften heeft overtreden, de toegang tot die gebouwen of terreinen geheel of gedeeltelijk voor de tijd van ten hoogste een jaar wordt ontzegd of de inschrijving gedurende eenzelfde periode wordt beëindigd.
  2. Als de persoon die de voorschriften, bedoeld in het eerste lid, overtreedt, ernstige overlast binnen de gebouwen en op de terreinen van de instelling veroorzaakt en deze overlast ook na aanmaning door of vanwege het college van bestuur niet heeft gestaakt, kan het college van bestuur de toegang tot de instelling definitief ontzeggen of zijn inschrijving beëindigen.

Artikel 9    College van Decanen

  1. Het college van decanen is het college voor promoties zoals genoemd in artikel 9.10 van de wet en artikel 6 van deze regeling.
  2. De samenstelling en taken van het college van decanen zijn vastgelegd in het Bestuurs- en Beheersreglement.

Afdeling 2. De faculteiten

 

Artikel 10    Onderwijs en wetenschapsbeoefening

De verzorging van het onderwijs en de beoefening van de wetenschap geschieden in de faculteit. Aan het hoofd van de faculteit staat de decaan van de faculteit.

Artikel 11    Faculteiten

De universiteit omvat de volgende faculteiten:
a.    de faculteit der filosofie, theologie en religiewetenschappen, waarvan de faculteit der theologie deel uit maakt,
b.    de faculteit der letteren,
c.    de faculteit der rechtsgeleerdheid,
d.    de faculteit der medische wetenschappen
e.    de faculteit der natuurwetenschappen, wiskunde en informatica,
f.    de faculteit der sociale wetenschappen,
g.    de faculteit der managementwetenschappen.

Artikel 12    Opleidingen

  1. In het bestuurs- en beheersreglement wordt vastgelegd welke opleidingen in de faculteiten zijn ingesteld.

Artikel 13    Bijzondere regelen theologie

  1. Ten aanzien van de faculteit theologie gelden bijzondere regelen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder c, van de statuten, welke op voorstel van de decaan van deze faculteit worden vastgesteld en zo nodig gewijzigd door de Groot-Kanselier, aan wie de voorstellen worden toegezonden door bemiddeling van het College van Bestuur.
  2. Voor zover geen bijzondere regelen als bedoeld in het vorige lid gelden, zijn ten aanzien van genoemde faculteit de bij of krachtens deze regeling vastgestelde bepalingen onverminderd van toepassing.

Artikel 14    Decaan, taken en bevoegdheden; faculteitsreglement

  1. De decaan is belast met de algemene leiding van de faculteit. De decaan is voorts belast met het bestuur en de inrichting van de faculteit voor het onderwijs en de wetenschapsbeoefening.
  2. De decaan werkt mede aan het bestuur van de universiteit door onder meer het plegen van overleg met het college van bestuur terzake van de voorbereiding van het instellingsplan en de begroting.
  3. Onverminderd artikel 7 stelt de decaan ter nadere regeling van het bestuur en de inrichting van de faculteit het faculteitsreglement vast. Dit reglement behoeft de goedkeuring van het college van bestuur en de voorafgaande instemming van de facultaire gezamenlijke vergadering als bedoeld in artikel 40. De goedkeuring van het college kan slechts worden onthouden op grond van strijd met het recht of het algemeen belang.
  4. Indien binnen een door het college van bestuur te bepalen termijn het faculteitsreglement niet of niet volledig is vastgesteld, stelt het college van bestuur het reglement of het ontbrekende gedeelte daarvan vast.
  5. In afwijking van het bepaalde in het derde lid wordt het bestuur en de inrichting van de Faculteit der Medische Wetenschappen opgenomen in het bestuursreglement van het Radboud Universitair Medisch Centrum. Dit reglement wordt vastgesteld door de raad van bestuur van het Radboud Universitair Medisch Centrum, onder voorafgaande instemming van het college van bestuur voor wat betreft de universitaire aangelegenheden.

Artikel 15    Overige taken en bevoegdheden decaan

De decaan is voorts belast met
a.    het vaststellen van de onderwijs- en examenregeling alsmede de regelmatige beoordeling daarvan,
b.    het vaststellen van algemene richtlijnen voor de wetenschapsbeoefening,
c.    het vaststellen van het jaarlijks onderzoeksprogramma van de faculteit,
d.    het houden van toezicht op de uitvoering van de onderwijs- en examenregeling en het jaarlijks onderzoeksprogramma, alsmede het uitbrengen van regelmatig verslag hieromtrent aan het college van bestuur,
e.    het instellen van de examencommissies en de commissie, bedoeld in artikel 7.29, eerste lid van de wet, alsmede de benoeming van de leden van die commissies,
f.    de uitvoering van de artikelen 7.8b en 7.9 van de wet met uitzondering van de aanwijzing van de opleidingen, bedoeld in de artikelen 7.8b derde lid, en 7.9, eerste lid van de wet.
g.    het vaststellen van nadere regels omtrent de wijze waarop vrijstelling als bedoeld in artikel 7.25, vierde lid, 7.28, tweede tot en met vierde lid en 7.29, eerste lid van de wet kan worden verkregen,
h.    de uitvoering van artikel 7.30c van de wet,
i.    het sluiten van een gemeenschappelijke regeling ten behoeve van een of meer opleidingen met een of meer decanen van andere faculteiten, een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 36 van deze regeling,
j.    het vaststellen van de procedures en criteria met betrekking tot erkenning van verworven competenties,
k.    de voordracht van een doctoraat honoris causa aan het college van promoties.

Artikel 16    Vicedecanen

  1. De decaan wordt bijgestaan door ten minste één en ten hoogste drie vicedecanen.
  2. Het faculteitsreglement regelt de vervanging van de decaan door een vicedecaan.
  3. De vice-decaan is verantwoording verschuldigd aan de decaan.

Artikel 17    Benoeming decaan/ vicedecaan

  1. Het college van bestuur benoemt, schorst en ontslaat de decaan en de vice-decanen.
  2. De hoofdlijnen van de benoemingsprocedure van decaan en vice-decaan worden geregeld in het bestuurs- en beheersreglement.

Artikel 18    Directeur bedrijfsvoering

De decaan benoemt een directeur bedrijfsvoering na voorafgaande goedkeuring van het college van bestuur.

Artikel 19    Faculteitsbestuur

  1. De decaan vormt tezamen met de vice-decanen en de directeur bedrijfsvoering het faculteitsbestuur.
  2. Onverminderd het bepaalde in artikel 21 regelt het faculteitsreglement de taken en bevoegdheden van het faculteitsbestuur.

Artikel 20    Student-assessor

  1. De decaan wijst telkens voor een jaar een student-assessor aan, op voordracht van de facultaire studentenraad.
  2. De assessor woont de vergaderingen van het faculteitsbestuur bij en heeft daarin een adviserende stem.

Artikel 21    Verantwoordings- en inlichtingenplicht

  1. De decaan is aan het college van bestuur verantwoording. Hij verstrekt het college de gevraagde inlichtingen omtrent de faculteit.
  2. De decaan verstrekt desgevraagd en uit eigen beweging advies aan het college van bestuur over aangelegenheden die de faculteit betreffen.

Afdeling 3.    De Faculteit der Medische Wetenschappen

 

Artikel 22    Beheer en bestuur van de Faculteit der Medische Wetenschappen

  1. De algemene leiding van de faculteit der medische wetenschappen wordt door het college van bestuur opgedragen aan de raad van bestuur van het Radboud Universitair Medisch Centrum met uitzondering van (de leiding van) onderwijs, onderzoek en de inrichting van de examens.
  2. De decaan voert, overeenkomstig de reglementen van de universiteit, het bestuur over de faculteit en draagt daarbij zorg voor onderwijs, onderzoek en de inrichting van de examens, onverminderd het bepaalde in artikel 26.1 van deze regeling.
  3. De raad van bestuur verricht de taken voortvloeiend uit de opdracht als bedoeld in het eerste lid van dit artikel met in achtneming van het in artikel 2 van de statuten van de Stichting Katholieke Universiteit gestelde.

Artikel 23    De samenwerking tussen Radboud Universiteit en Radboud Universitair Medisch Centrum inzake de Faculteit der Medische Wetenschappen

  1. Het college van bestuur en de raad van bestuur treffen een Gemeenschappelijke Regeling inzake de Faculteit der Medische Wetenschappen.
  2. In de Gemeenschappelijke Regeling wordt voorzien in de oprichting van een gemeenschappelijk beleidsorgaan, het College van Bestuurlijke Samenwerking (CBS).

Artikel 24    Verplichtingen raad van bestuur

De raad van bestuur is in het bijzonder belast met

  • het opstellen en realiseren van een meerjarenbeleidsplan voor de faculteit; onderdelen betreffende onderwijs, onderzoek en de inrichting van examens, alsmede en daarmee direct verbonden onderwerpen komen tot stand op initiatief en onder verantwoordelijkheid van de decaan; het beleidsplan wordt door de raad van bestuur ter vaststelling aangeboden aan het college van bestuur;
  • het jaarlijks tijdig opstellen van een afzonderlijke (concept)begroting en de (concept)jaarrekening van de faculteit;
  • het voeren van personeelsbeleid en –beheer

 

Artikel 25    Verplichtingen college van bestuur

Ten behoeve van de uitvoering van de opdracht als bedoeld in artikel 22 stelt het college van bestuur jaarlijks aan de raad van bestuur, naast de middelen die ten behoeve van de werkplaatsfunctie aan het Radboud Universitair Medisch Centrum worden doorgegeven, financiële middelen ter beschikking overeenkomstig de door het college van bestuur goedgekeurde begroting als bedoeld in artikel 24 van deze regeling.

Artikel 26    Besluitvorming inzake onderwijs, onderzoek en inrichting van de examens

Besluiten betreffende onderwijs, onderzoek en de inrichting van de examens blijven voorbehouden aan de decaan en neemt de decaan in overeenstemming met de overige leden van de raad van bestuur.

Artikel 27    Intellectuele eigendom, valorisatie en publicaties

  1. Rechten van intellectuele eigendom voortvloeiend uit wetenschappelijk onderzoek, met uitzondering van auteursrechten, komen de universiteit toe.
  2. De wijze waarop de Radboud Universiteit Nijmegen en het Radboud Universitair Medisch Centrum omgaan met resultaten uit wetenschappelijk onderzoek en de verdeling van inkomsten uit de exploitatie van octrooien is neergelegd in resp. de ‘Algemene regels t.b.v. Kennisbescherming en Kennisexploitatie van de Radboud Universiteit Nijmegen en Radboud Universitair Medisch Centrum’ en de ‘Deelregeling verdeling inkomsten uit octrooien”.
  3. Het deel van de valorisatieopbrengsten als bedoeld in de ‘Algemene regels t.b.v. Kennisbescherming en Kennisexploitatie van de Radboud Universiteit Nijmegen en Radboud Universitair Medisch Centrum’, alsmede in punt 4.3 van de ‘Deelregeling verdeling inkomsten uit octrooien’, komt ten goede aan de faculteit i.p.v. aan de algemene middelen. Wanneer het nettoresultaat van de valorisatieopbrengsten buitengewoon hoog is, dan zal in onderling overleg worden bezien of een deel van dit resultaat op andere wijze binnen de universiteit wordt besteed. Valorisatieopbrengsten die ten goede komen aan een onderzoeksgroep of de faculteit, worden verantwoord in de jaarrekening van de faculteit.
  4. Publicaties voortvloeiend uit wetenschappelijk onderzoek worden aangeboden met de vermelding “Radboud University Nijmegen Medical Centre”, de naam van het betreffende onderzoeksinstituut en desgewenst één facultatieve toevoeging.

Artikel 28    Spin offs

Het college van bestuur en de raad van bestuur maken nadere afspraken over het beleid en de organisatie met betrekking tot spin offs en onder welke rechtsperso(o)n(en) de spin offs worden ondergebracht.

Artikel 29    Studenten

  1. De universiteit verzorgt de werving van studenten.
  2. Studenten schrijven zich bij de universiteit in voor een opleiding aan de Faculteit der Medische Wetenschappen.

Artikel 30   Personeel werkzaam ten behoeve van de faculteit

  1. De Stichting Radboud Universitair Medisch Centrum is werkgever van alle personeel dat werkzaam is binnen het Radboud Universitair Medisch Centrum, inclusief het personeel dat ten behoeve van de faculteit werkzaamheden verricht.
  2. Naar analogie van artikel 12.16 vijfde lid van de wet stelt de raad van bestuur in overeenstemming met het college van bestuur voor het wetenschappelijk personeel van de faculteit een instructie vast waarin in ieder geval wordt bepaald de wijze waarop de wederzijdse bevoegdheden ten aanzien van die personen worden uitgeoefend.
  3. Met inachtneming van het in het eerste lid bepaalde, benoemt en ontslaat het college van bestuur de hoogleraren in functie. 

Artikel 31    Verantwoording

  1. Onverminderd het elders in deze regeling daaromtrent bepaalde, zijn de raad van bestuur, respectievelijk de decaan met betrekking tot het gestelde in artikel 22.1, respectievelijk artikel 22.2 van deze regeling verantwoording schuldig aan het college van bestuur.
  2. De raad van bestuur doet aan het college van bestuur rekening van de bij uitvoering van de opdracht ten laste van de universiteit uitgegeven gelden of te harer behoeve ontvangen gelden en doet verantwoording van de wijze waarop zij zich van de opdracht heeft gekweten.
  3. Het college van bestuur en de decaan voeren, samen met de overige leden van de raad van bestuur, tenminste tweemaal per jaar overleg met betrekking tot de begroting, jaarrekening en de realisatie van afspraken van het voorafgaande jaar.
  4. De decaan verstrekt het college van bestuur alle benodigde gegevens en inlichtingen met betrekking tot de uitvoering van zijn taken op de terreinen van het wetenschappelijk onderwijs, onderzoek en de inrichting van de examens.

Afdeling 4. De organisatie van het onderwijs en onderzoek

 

Artikel 32    Onderwijsinstituten

  1. De opleidingen binnen een faculteit worden ondergebracht in een of meer onderwijsinstituten.
  2. Het bestuur van een onderwijsinstituut berust bij een door de decaan aan te wijzen directeur. De directeur is in de regel een hoogleraar. De directeur kan niet tegelijkertijd decaan, directeur van een onderzoeksinstituut of lid van een opleidingscommissie zijn.
  3. De directeur is belast met de organisatie en coördinatie van het onderwijs binnen het instituut en adviseert de decaan ten aanzien van het onderwijsbeleid.
  4. De taken en bevoegdheden van de directeuren en de inrichting van de onderwijsinstituten worden nader geregeld in het faculteitsreglement.

Artikel 33    Opleidingscommissie

  1. Iedere opleiding heeft een opleidingscommissie. In afwijking van het voorgaande kan ook voor een aantal opleidingen tezamen één opleidingscommissie worden ingesteld.
  2. De opleidingscommissie heeft tot taak:
    a.    advies uit te brengen over de onderwijs- en examenregeling, als bedoeld in artikel 15,
    b.    het jaarlijkse beoordelen van de wijze van uitvoeren van de onderwijs- en examenregeling en
    c.    het desgevraagd of uit eigen beweging advies uit brengen aan de decaan en de directeur van het desbetreffende onderwijsinstituut over alle aangelegenheden betreffende het onderwijs in de opleiding(en).
  3. Een afwijking van het advies van een opleidingscommissie wordt met redenen omkleed. De opleidingscommissie kan het desbetreffende orgaan om heroverweging van het betreffende besluit vragen.
  4. Het faculteitsreglement regelt de samenstelling van de opleidingscommissie en de wijze van benoemen van haar leden, met dien verstande dat de helft van het totaal aantal leden van de commissie als student is ingeschreven bij de desbetreffende opleiding(en).

Artikel 34    Examencommissie

  1. De decaan stelt voor iedere opleiding een examencommissie in en waarborgt het onafhankelijk en deskundig functioneren van de examencommissie. In afwijking van het voorgaande kan ook voor een aantal opleidingen tezamen één examencommissie worden ingesteld.
  2. De examencommissie draagt zorgt voor de organisatie en coördinatie van de examens binnen de betreffende opleiding of groep van opleidingen.
  3. De decaan benoemt de leden van de examencommissie, gehoord de overige leden van de examencommissie.

Artikel 35    Onderzoekinstituten

  1. Het onderzoek binnen een faculteit wordt in de regel ondergebracht in een of meer onderzoekinstituten.
  2. Het bestuur van een onderzoekinstituut berust bij een door de decaan aan te wijzen directeur. De directeur is in de regel een hoogleraar. De directeur kan niet tegelijkertijd decaan of directeur van een onderwijsinstituut zijn.
  3. De directeur is belast met de organisatie en coördinatie van het onderzoek binnen het instituut en adviseert de decaan ten aanzien van het onderzoeksbeleid.
  4. De taken en bevoegdheden van de directeuren en de inrichting van de onderzoekinstituten, evenals de wijze waarop het niet in een onderzoekinstituut ondergebrachte onderzoek wordt gecoördineerd, worden nader geregeld in het faculteitsreglement.

Artikel 36    Samenwerking tussen faculteiten

  1. Ter bevordering van de samenwerking tussen faculteiten kan een decaan met een of meer andere decanen bij gemeenschappelijke regeling eenheden instellen waaraan bepaalde taken en bevoegdheden op het gebied van het onderwijs of de wetenschapsbeoefening worden opgedragen. De gemeenschappelijke regeling behoeft de goedkeuring van het college van bestuur.
  2. Ten behoeve van de samenwerking tussen een of meer faculteiten van de universiteit enerzijds en een of meer faculteiten van andere universiteiten anderzijds kunnen bij gemeenschappelijke regeling, aangegaan door het college van bestuur, eenheden worden ingesteld waaraan bepaalde taken en bevoegdheden op het gebied van onderwijs of wetenschapsbeoefening worden opgedragen.

Artikel 37    Onderwijs- en onderzoekinstituten buiten de facultaire structuur

Het college van bestuur kan binnen de universiteit onderwijs- en onderzoekinstituten instellen die geheel of ten dele buiten de facultaire structuur werkzaam zijn. Het bestuur, het beheer en de inrichting van deze instituten worden geregeld in het bestuurs- en beheersreglement.

Artikel 38    Hoogleraren

  1. De hoogleraar is bij uitstek verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het hem toegewezen wetenschapsgebied en voor de inhoud van het te geven onderwijs op dat gebied, onverminderd de bevoegdheden van de directeur van een onderwijsinstituut, als bedoeld in artikel 32.
  2. In het benoemingsbesluit van de hoogleraar wordt het wetenschapsgebied waarop de hoogleraar zijn onderwijs- en onderzoekstaken uitoefent vermeld.
  3. Eervol ontslagen hoogleraren behouden nog gedurende vijf jaren na hun ontslag het recht als promotor op te treden.
  4. Hoogleraren zijn gerechtigd de titel professor te voeren. De oud-hoogleraar wiens betrekking is geëindigd als gevolg van het bereiken van de functionele leeftijdsgrens, ontslagname om gezondheidsredenen of vrijwillig vervroegd uittreden, blijft gerechtigd de titel professor te voeren.

HOOFDSTUK III    MEDEZEGGENSCHAP

 

Artikel 39    Medezeggenschap op centraal niveau van de universiteit

  1. De medezeggenschap binnen de universiteit wordt uitgeoefend door een ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden, een studentenraad en een universitaire gezamenlijke vergadering van de ondernemingsraad en de studentenraad.
  2. Het College van Bestuur stelt het reglement van de studentenraad vast. Het reglement behoeft de voorafgaande instemming van tweederde van het aantal leden van de studentenraad. In dit reglement worden de taken en bevoegdheden van de raad vastgelegd, alsmede de regeling van de verkiezingen en een geschillenregeling.
  3. Het College van Bestuur stelt het reglement van de universitaire gezamenlijke vergadering van de ondernemingsraad en de studentenraad vast. Het reglement behoeft de voorafgaande instemming van tweederde van het aantal leden van de universitaire gezamenlijke vergadering. In dit reglement worden de taken en bevoegdheden van de universitaire gezamenlijke vergadering vastgelegd, alsmede een geschillenregeling.

Artikel 40    Medezeggenschap op facultair niveau

  1. De medezeggenschap binnen een faculteit wordt uitgeoefend door (een onderdeelcommissie van) de ondernemingsraad, een facultaire studentenraad en een facultaire gezamenlijke vergadering van ( de onderdeelcommissie van) de ondernemingsraad en facultaire studentenraad.
  2. Het College van Bestuur stelt het reglement van de facultaire studentenraad vast. Het reglement behoeft de voorafgaande instemming van tweederde van het aantal leden van de studentenraad. In dit reglement worden de taken en bevoegdheden van de facultaire studentenraden vastgelegd, alsmede de regeling van de verkiezingen en een geschillenregeling.
  3. Het College van Bestuur stelt het reglement van de facultaire gezamenlijke vergaderingen van (de onderdeelcommissies van) de ondernemingsraad en de facultaire studentenraden vast. Het reglement behoeft de voorafgaande instemming van tweederde van het aantal leden van de gezamenlijke vergadering. In dit reglement worden de taken en bevoegdheden van de facultaire gezamenlijke vergaderingen vastgelegd, alsmede een geschillenregeling.

Artikel 41    Medezeggenschap Faculteit der Medische Wetenschappen

De medezeggenschap binnen de Faculteit der Medische Wetenschappen wordt uitgeoefend door de Facultaire Studentenraad en de UMC-raad van het Radboud Universitair Medisch Centrum. De Raad van Bestuur van het Radboud Universitair Medisch Centrum stelt het reglement van de UMC-Raad vast. Het reglement behoeft de goedkeuring van het College van Bestuur, gehoord het advies van de gezamenlijke vergadering.

Artikel 42

In de in de artikelen 39 en 40 genoemde reglementen wordt het bepaalde in hoofdstuk 9 titel 2 van de wet in acht genomen.
 

HOOFDSTUK IV SCHORSING EN VERNIETIGING VAN BESLUITEN ALSMEDE VOORZIENINGEN INGEVAL VAN VERWAARLOZING VAN HET BESTUUR

 

Artikel 43    Schorsing of vernietiging besluit decaan, of besluit van een decaan, vice-decaan, en directeur bedrijfsvoering, gezamenlijk

  1. Een besluit van een decaan of van een decaan, vice-decaan en directeur bedrijfsvoering gezamenlijk, dat in strijd is met het recht of met het universitair belang kan, nadat de betrokken decaan is gehoord, door het college van bestuur bij met redenen omkleed besluit geheel of ten dele worden geschorst of vernietigd.
  2. Een besluit van een directeur van een dienst of bedrijf, dat in strijd is met het recht of met het universitair belang, kan, nadat de betrokken directeur is gehoord, door het college van bestuur bij met redenen omkleed besluit geheel of ten dele worden geschorst of vernietigd.

Artikel 44    Schorsing of vernietiging besluit tot vaststelling promotiereglement

Het besluit van het college van decanen tot vaststelling van het promotiereglement kan wegens strijd met het recht of met het universitaire belang bij met redenen omkleed besluit door het college van bestuur worden geschorst of vernietigd.

Artikel 45    Schorsing

  1. Schorsing stuit onmiddellijk de werking der geschorste bepalingen.
  2. Schorsing kan niet langer dan zes maanden duren.
  3. Een besluit of gedeelte daarvan dat geschorst is geweest, kan niet opnieuw worden geschorst.
  4. Een besluit dat nog goedkeuring of instemming behoeft, kan niet worden geschorst of vernietigd.

Artikel 46    Vernietiging

  1. Vernietiging brengt mede vernietiging van alle daarvoor vatbare gevolgen, voor zover in het besluit tot vernietiging niet anders is bepaald.
  2. Een besluit, ten aanzien waarvan door de rechter een uitspraak is gedaan, of waartegen beroep is ingesteld dat ongegrond is verklaard, kan niet worden vernietigd op rechtsgronden welke in strijd zijn met die waarop de uitspraak of het bindend advies steunt of mede steunt.
  3. Het orgaan dat een besluit heeft vernietigd kan bepalen dat het gezag dat het vernietigd besluit heeft genomen binnen een bepaalde termijn voorziet in hetgeen geregeld had moeten worden.

Artikel 47    Verwaarlozing van het bestuur van decaan, vice-decaan of directeur bedrijfsvoering

Het college van bestuur kan in geval van in strijd met het recht functioneren of verwaarlozing van het bestuur van een decaan, vice-decaan of directeur bedrijfsvoering diens bevoegdheden geheel of gedeeltelijk aan zich trekken of overdragen, hetzij aan een nader aan te wijzen orgaan, hetzij aan een of meer aan te wijzen personen. Het college van bestuur hoort terzake de decaan of de vice-decaan. Het college van bestuur doet van een dergelijke voorziening onverwijld en met redenen omkleed mededeling aan de raad van toezicht.
 

HOOFDSTUK V    RECHTSBESCHERMING STUDENTEN

Afdeling 1 Centraal Klachtenloket

 

Artikel 48    Centraal Klachtenloket

  1. Een betrokkene kan een klacht als bedoeld in artikel 7.59b van de wet, een beroep of bezwaar betreffende een beslissing van een bestuursorgaan van de universiteit dan wel betreffende het ontbreken ervan, indienen bij het Centrale Klachtenloket.
  2. Het College van Bestuur stelt een regeling vast betreffende de wijze waarop binnengekomen meldingen bij het Centrale Klachtenloket worden behandeld.
  3. De termijn voor het schriftelijk indienen van een beroep of bezwaar als bedoeld in het eerste lid bedraagt zes weken.

Afdeling 2 College van beroep voor de examens

 

Artikel 49    Beroep bij het college van beroep voor de examens

Degene die door een beslissing als bedoeld in artikel 51 rechtstreeks in zijn belang is getroffen, kan beroep instellen bij het college van beroep voor de examens.

Artikel 50    Samenstelling college van beroep voor de examens

  1. Er is een college van beroep voor de examens. Het college bestaat uit:
    a.    een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, te benoemen door het college van bestuur, het college van decanen gehoord,
    b.    een lid van het wetenschappelijk personeel van iedere faculteit en voor elk lid een plaatsvervangend lid, te benoemen door het college van bestuur op voordracht van de decaan van de desbetreffende faculteit,
    c.    vier studenten en drie plaatsvervangend student-leden, waarbij uit iedere faculteit een lid dan wel een plaatsvervangend lid afkomstig is, te benoemen door het college van bestuur op voordracht van de decaan van de desbetreffende faculteit.
  2. De in het eerste lid onder a en b bedoelde leden worden benoemd voor een termijn van vijf jaar, de in het eerste lid onder c bedoelde leden worden benoemd voor een termijn van twee jaar.
  3. De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter moeten voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid tot rechter van een arrondissementsrechtbank.
  4. Het college van beroep voor de examens beraadslaagt en beslist in een kamer met drie of vijf leden aan te wijzen door de voorzitter van het college van beroep voor de examens.
  5. Aan de leden en plaatsvervangende leden van het college van beroep voor de examens verleent het college van bestuur ontslag op eigen verzoek of indien zij hebben opgehouden de hoedanigheid te bezitten die de grond is geweest voor hun benoeming. Bij het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar wordt hun ontslag verleend met ingang van de eerstvolgende maand. Zij worden ontslagen indien zij uit hoofde van ziekte of gebreken ongeschikt zijn hun functie te vervullen.

Artikel 51    Bevoegdheden college van beroep voor de examens

Het college van beroep voor de examens is bevoegd te oordelen over beslissingen als bedoeld in artikel 7.61, eerste lid van de wet.

Artikel 52    Procedure

  1. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Wanneer het beroepschrift na afloop van die termijn is ingediend, blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien de appellant aantoont dat hij het beroep heeft ingesteld zo spoedig als dit redelijkerwijs kon worden verlangd.
  2. Alvorens het beroep in behandeling te nemen zendt het college van beroep voor de examens het beroepschrift aan het orgaan waartegen het beroep is gericht, met uitnodiging om in overleg met betrokkenen na te gaan of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk is. Ingeval het beroep is gericht tegen een beschikking van een examinator, geschiedt de in de vorige volzin bedoelde toezending aan de desbetreffende examencommissie. Het desbetreffende orgaan deelt binnen drie weken aan het college van beroep voor de examens, onder overlegging van de daarop betrekking hebbende stukken, mede tot welke uitkomst het beraad heeft geleid. Is een minnelijke schikking niet mogelijk gebleken, dan wordt het beroepschrift door het college van beroep voor de examens in behandeling genomen.
  3. Het college van beroep beslist binnen tien weken gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het beroepschrift is verstreken.
  4. Indien het college van beroep voor de examens het beroep gegrond acht, vernietigt het de beslissing geheel of gedeeltelijk. Het college is niet bevoegd in de plaats van de geheel of gedeeltelijk vernietigde beschikking een nieuwe beschikking te nemen. Het kan bepalen dat opnieuw, of, indien de beschikking is geweigerd, alsnog in de zaak wordt beslist, dan wel dat het tentamen, het examen, het toelatingsonderzoek, het aanvullend onderzoek of enig onderdeel daarvan opnieuw wordt afgenomen onder door het college te stellen voorwaarden. Het orgaan waarvan de beschikking is vernietigd voorziet voor zover nodig opnieuw in de zaak met inachtneming van de uitspraak van het college. Het college kan daarvoor een termijn stellen.
  5. Indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist kan de appellant bij met redenen omkleed verzoekschrift, in afwachting van de uitspraak in hoofdzaak, aan de voorzitter van het college van beroep voor de examens een voorlopige voorziening vragen. De voorzitter beslist op dit verzoek na het desbetreffende orgaan dan wel de desbetreffende examinator te hebben gehoord, althans te hebben opgeroepen.

Artikel 53    Reglement van Orde

  1. Het college van beroep voor de examens stelt een Reglement van Orde vast, waarin nadere regels worden gesteld ten aanzien van:
    a.    de omvang en samenstelling van de kamer als bedoeld in artikel 50, vierde lid,
    b.    de in artikel 52, tweede lid, bedoelde procedure en de gevallen waarin deze procedure achterwege kan worden gelaten,
    c.    de wijze waarop in het secretariaat van het college wordt voorzien,
    d.    de wijze waarop de voorzitter wordt vervangen, alsmede
    e.    de rechtsgang bij het college.

Het Reglement van Orde behoeft de goedkeuring van het College van Bestuur.

Artikel 54    Inlichtingenplicht

De organen, de personeelsleden alsmede de examinatoren verstrekken aan het college van beroep de gegevens die dit college voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt.

Afdeling 3 Behandeling overige geschillen
 

Artikel 55    Behandeling overige geschillen

  1. Ten behoeve van de behandeling van bezwaren met betrekking tot andere beslissingen, op grond van de Structuurregeling en daarop gebaseerde regelingen, dan wel het ontbreken ervan, dan die, bedoeld in artikel 51 van deze regeling c.q. artikel 7.61, eerste lid van de wet, stelt het College van Bestuur een geschillenregeling vast. Daarin wordt in ieder geval de samenstelling van een geschillenadviescommissie geregeld alsmede de gevallen waarin de geschillenadviescommissie het College van Bestuur adviseert over een te nemen besluit.
  2. Alvorens te besluiten laat het College van Bestuur onderzoeken of een minnelijke schikking tussen partijen mogelijk is.
  3. Het College van Bestuur beslist binnen 10 weken na ontvangst van het bezwaar.

Afdeling 4 College van beroep bijzonder onderwijs

 

Artikel 56    College van beroep voor het hoger onderwijs

Degene die door een beslissing als bedoeld in artikel 51 dan wel artikel 55 rechtstreeks in zijn belang is getroffen, kan beroep instellen bij het college van beroep voor het hoger onderwijs te Den Haag, als bedoeld in artikel 7.64 van de wet.

HOOFDSTUK VI BEHEER VAN DE MIDDELEN VAN DE RADBOUD UNIVERSITEIT

 

Artikel 57

Het college van bestuur beheert de middelen van de universiteit op een zodanige wijze dat een behoorlijke exploitatie en het voortbestaan van de universiteit gewaarborgd is.

HOOFDSTUK VII    SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

 

Artikel I

Wijziging van de bepalingen van hoofdstuk 2, afdeling 3 van deze regeling geschiedt in en na overeenstemming met de raad van bestuur van het Radboudumc. Het college van bestuur informeert de raad van bestuur over wijziging van de overige bepalingen van deze regeling.

Artikel II

Reglementen, richtlijnen en andere besluiten die in strijd zijn met deze regeling blijven van kracht tot zij aan deze regeling zijn aangepast.

Artikel III

In gevallen waarin deze regeling niet of niet volledig voorziet, beslist het college van bestuur.

Artikel IV

Deze structuurregeling treedt in werking op 1 januari 2021.