Wietske: ‘Het gebeurt steeds vaker dat je in het werkzame leven met nieuwe en onverwachte situaties te maken krijgt. Situaties, waar je tijdens je opleiding niet of nauwelijks op bent voorbereid, waarin geen protocollen of richtlijnen voorhanden zijn, maar waarin je toch dient te handelen. De afgelopen vier jaar zijn we samen met verschillende hoger onderwijsinstellingen in het onderzoeksprogramma Adapt at Work nagegaan hoe studenten die wendbaarheid kunnen ontwikkelen in werk-gerelateerde contexten.’
Tanja: ‘Uit dat onderzoek blijkt onder andere dat je de ontwikkeling van die wendbaarheid kunt stimuleren door te werken met ‘open eind’-opdrachten, door passende begeleiding te bieden en door bewust in te zetten op leren (van ) samenwerken. Die inzichten vertalen we naar praktische tools, die je als docent kunt toepassen, samen met studenten . Tijdens onze interactieve workshop lichten we niet alleen de inhoud en het belang van wendbaarheid toe, maar gaan we ook met één van die tools aan de slag.’
Wietske: ‘Ontwikkelen van wendbaarheid vraagt van docenten een andere rol en een nieuwe manier van begeleiden. Je bent bij het werken aan complexe vraagstukken namelijk niet meer de enige expert. Neem als voorbeeld de gezondheidszorg: er zijn steeds meer patiënten met complexe problematiek, waarvoor niet meer één oplossing gewenst is maar een mix van kennis en kunde. Daarvoor moet je niet alleen kunnen samenwerken, maar ook kunnen handelen op basis van inbreng van andermans kennis en kunde en daarin soms nieuwe manieren van werken ontwikkelen. Denk verder aan de opkomst van Artificial Intelligence (AI), dat impact heeft op verschillende beroepen. Wat betekent dat en hoe ga je ermee om?’.
Tanja: ‘Bij werkplekleren zitten studenten niet meer uitsluitend in de studentrol: ze zijn aan het werk in de rol als professional, afhankelijk van het vraagstuk vaak interdisciplinair en altijd in interactie met stakeholders. Ook dat vraagt wendbaarheid. Om hen daarbij te ondersteunen, hebben onderwijsteams aandacht nodig voor de kenmerken van de leerwerkomgeving en taakkenmerken in relatie tot de begeleiding om wendbaarheid te stimuleren.’
Wietske: ‘Hoewel het onderzoeksprogramma Adapt at Work zich op het hoger onderwijs richt, zijn ook docenten van het mbo bij onze workshop welkom. Het lijkt me interessant om met elkaar de dialoog aan te gaan, aangezien hun studenten in de praktijk eveneens nieuwe, ongebruikelijke en soms ook complexe vraagstukken tegenkomen. Tijdens De Onderwijsdagen draait het om het leren van, met en over elkaar, vanuit verschillende onderwijsinstellingen en sectoren. Kijkend naar de andere workshops spreekt mij de workshop ‘PACE’ aan: over een toekomstbestendig opleidingsconcept voor zorgopleidingen. Verder bieden de dagen een mooie gelegenheid om de onderwijssamenwerking in de regio te verstevigen en verbindingen te leggen met het werkveld.’
Tanja: ‘Het mooie aan De Onderwijsdagen is dat de organisatie ervan gezamenlijk gebeurt door de universiteit, het hbo en het mbo. Het programma staat dichtbij de context van de verschillende onderwijsinstellingen, waardoor kennis betekenisvol gedeeld wordt en nieuwe verbindingen ontstaan. Verbindingen die je kunt meenemen in je onderwijs van morgen.’