Het college van bestuur van de Radboud Universiteit heeft de Adviescommissie Samenwerkingsverbanden opdracht gegeven om de samenwerkingsverbanden van de universiteit te wegen, met speciale aandacht voor internationale partnerinstellingen in conflictgebieden. De commissie gaat evalueren of er samenwerkingsverbanden van de universiteit zijn die gestopt zouden moeten worden, omdat ze fundamenteel in strijd komen of zijn met de missie en kernwaarden van de universiteit. Voor het evalueren van de samenwerkingsverbanden is de afgelopen periode een afwegingskader ontwikkeld, dat nader uitgewerkt zal worden.
De commissie staat onder voorzitterschap van Lutgarde Buydens, oud-decaan van de Faculteit Wiskunde, Natuurkunde en Informatica en oud-hoogleraar Analytische chemie. De overige commissieleden zijn Paul Bovend’Eert (oud-hoogleraar Staatsrecht en oud-decaan van de rechtenfaculteit), Jos Kole (universitair docent beroepsethiek IQ Health, Radboudumc) en Cees Leijenhorst (directeur onderwijs van de faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen en universitair hoofddocent filosofie).
Afweging op drie vlakken
De afweging spitst zich toe op drie vlakken:
- Komt bij de samenwerking met de partner de kwaliteit of integriteit van het onderwijs en onderzoek van de Radboud Universiteit en het Radboudumc in het geding?
- Gaat de samenwerkingspartner in het gedrag tegenover de eigen medewerkers en/of studenten op fundamentele wijze in tegen onze universitaire kernwaarden?
- En tot slot, draagt de Radboud Universiteit door de samenwerking met deze samenwerkingspartner aanwijsbaar bij aan ernstige mensenrechtenschendingen?
Bij de afweging van deze drie kwesties maakt de commissie maximaal gebruik van externe en gezaghebbende bronnen die op brede instemming kunnen rekenen en geldend beleid, zoals de Nederlandse en Europese gedragscodes voor wetenschappelijke integriteit. De adviescommissie kan expertise inwinnen binnen en buiten de universiteit, als zij dat nodig achten.
Aan de hand van deze kaders zal de commissie eerst de samenwerkingsverbanden van Radboud Universiteit op instellingsniveau (een hele universiteit of hogeschool) afwegen. Daarna volgen samenwerkingsverbanden op instituutsniveau en de extern gefinancierde samenwerkingen op faculteitsniveau. Het gaat in beginsel niet om individuele samenwerkingen tussen academici. Die afweging ligt bij de medewerkers zelf, waarbij ze hetzelfde afwegingskader kunnen hanteren, waar nodig aangevuld met expertise vanuit de universiteit.
Participatieproces
Daarnaast worden participatiebijeenkomsten georganiseerd met studenten, wetenschappers en ondersteunend personeel vanuit de verschillende organisatieonderdelen van de universiteit en met uiteenlopende perspectieven op de vraagstukken. Doel van het participatieproces is om met elkaar, aan de hand van concrete voorbeelden, de dilemma’s in beeld te krijgen en op basis daarvan gezamenlijk het afwegingskader te testen en verrijken. Zo wordt de adviescommissie geholpen om kwalitatief goede afwegingen te kunnen maken en een kader te hanteren wat in de praktijk goed bruikbaar is.
Rector magnificus José Sanders: “Wetenschap ontwikkelt zich door samenwerking, juist ook internationaal. De academische vrijheid om samenwerking aan te gaan is voor ons een essentieel uitgangspunt. Hierbij wil de Radboud Universiteit te allen tijde aan haar missie en kernwaarden vasthouden. Het college van bestuur heeft daarom deze adviescommissie ingesteld om onze samenwerkingsrelaties te evalueren en hierover advies uit te brengen aan het college van bestuur en decanen. Daarbij zal de commissie onze universitaire gemeenschap en experts raadplegen. Door dit proces leren we van en met elkaar, werken we aan onderling begrip en komen we tot een waardevast en duurzaam evaluatiebeleid. Hiermee geven we als Radboud Universiteit invulling aan de verantwoordelijkheid waarmee onze academische vrijheid gepaard gaat.”
Werkzaamheden opstartfase
De commissie is in eerste instantie ingesteld voor de duur van het lopende academisch jaar. In de startfase ontwikkelt de commissie een concrete werkwijze terwijl parallel hieraan het participatieproces wordt ingericht, samen met vertegenwoordigers vanuit de verschillende groepen binnen de universiteit. Deze startgroep zal ook bedenken hoe de grotere groep medewerkers en studenten kan participeren.
Als vervolgens de daadwerkelijke afweging van samenwerkingsverbanden door de adviescommissie begint, wordt voorrang gegeven aan een eerste evaluatie van samenwerkingen met kennisinstellingen in gebieden met oorlog of grootschalige conflict. Hiervoor werkt de commissie een leidraad uit met het soort gedragingen die leiden tot het advies om samenwerking met een partnerinstelling niet aan te gaan of stop te zetten.
De Radboud Universiteit evalueert al langer het onderzoek, onderwijs en de bedrijfsvoering als het gaat om onderzoekethiek en kennisveiligheid (sensitieve technologieën/dual use). Waar mogelijk en logisch worden dergelijke kwesties ook primair in die commissies behandeld.
Meer informatie over de Adviescommissie Samenwerkingsverbanden en de genoemde documenten is te vinden op: https://www.ru.nl/adviescommissie-samenwerkingsverbanden