Waar hebben we het over als het gaat om het fysieke bezit (de assets) van Sport & Cultuur? Joris: “Dat is eigenlijk heel veel. Je moet je realiseren dat wij van de universitaire sportcentra in Nederland één van de grootste zijn. Voor corona hadden we ongeveer 20.000 leden, dat is nu wat minder geworden maar we zijn nog steeds heel erg groot. We hebben 38 studentensportverenigingen en 15 cultuurverenigingen in huis die allemaal gefaciliteerd moeten worden. En als je dit afzet tegen assetmanagement waarbij je redeneert vanuit terrein, gebouwen en inventaris dan is dit nogal wat om te managen: van velden die onderhouden moeten worden tot pingpongballen en tennisballen die er in grote getale doorheen gaan.”
Wat is typerend aan de assets voor Sport & Cultuur? “Onze accommodaties worden ten eerste heel intensief gebruikt, van 7 uur ’s ochtends tot 12 uur ’s avonds. Overdag wordt er bij de academie Sport en Bewegen van de HAN onderwijs gegeven, ’s avonds is er in dat gedeelte van het Gymnasion studentensport. En gedurende de hele dag hebben we onze eigen lessen en cursussen. De HAN huurt van ons de inventaris wat betekent dat deze spullen ‘dubbel’ gebruikt worden.” Typerend voor de assets van sport is ook dat deze echt verbruikt worden en zelfs gemaakt zijn met het doel om te slijten en stuk te gaan, legt Joris uit. “Bij ons is een muur om tegenaan te slaan, bijvoorbeeld bij het squashen, en tijdens groepslessen is een vloer om op te springen. Dus een vloer is onderdeel van ons primaire proces. Dat is heel anders dan bijvoorbeeld een kantoor waar de vloer een ondersteunend iets is, zodat je er op kunt staan of zitten.” Het intensieve gebruik en de snelle slijtage zorgen ervoor dat sportassets, en sommige cultuurassets, versneld worden afgeschreven. Joris: “Hierdoor kunnen we ook sneller meegaan met innovaties in de markt. Wij zijn daarom een interessante partij voor innovatievraagstukken. Zeker op het gebied van duurzaamheid wat wij heel belangrijk vinden.”
Bij assetmanagement maak je afwegingen aan de hand van de zogenaamde ‘toegevoegde waardes’. Welke waardes zijn belangrijk bij Sport en Cultuur? Joris ziet ‘harde’ waardes als veiligheid en wet- en regelgeving als vanzelfsprekende voorwaarden. “Dat is onze license to operate. Dus een klimwand moet veilig zijn en voldoen aan wet- en regelgeving. Voor betaalbaarheid geldt dit ook, alhoewel dit niet hetzelfde is als economisch rendabel. Met cultuur en sport draaien we na corona nog met rode cijfers, hoewel we langzaam uit het dal klimmen. Maar we zijn volstrekt afhankelijk van het aantal mensen dat bij ons komt sporten en omdat we onderdeel zijn van een publieke instelling kunnen we niet ‘ondernemen’.
Wat we wel kunnen doen is een significante bijdrage leveren aan de vitaliteit, het welzijn en welbevinden van jonge mensen, van medewerkers en van partners op de campus. Dat heeft een waarde die je zelfs kunt ver-economiseren. Ik kan cijfers laten zien over wat sport en bewegen oplevert aan de daling van ziekteverzuim, aan preventie, aan toename van arbeidsproductiviteit of het effect op leerprestaties en schooluitval van jongeren. Dus rendabel kan ook betekenen de waarde die het toevoegt aan de samenleving of aan het leven van mensen. Daar ligt voor ons een heel belangrijke opgave en waar de assets ook aan bijdragen.” Joris vertelt over het grote belang van de sportfaciliteiten voor studenten. Studenten zijn namelijk aangewezen op de campus, want ze kunnen met hun vaak wisselende activiteiten niet goed terecht bij burgerverenigingen. Bovendien blijkt uit onderzoek dat jonge mensen tussen de 18 en 23 jaar na de middelbare school aanzienlijk meer gaan zitten en minder bewegen. De universiteit heeft maatschappelijk gezien dus een taak om deze jongeren aan het bewegen te krijgen en daar horen goede faciliteiten bij.
Wat zijn jouw ambities voor Sport & Cultuur en hoe kunnen de assets daar aan bijdragen? Joris wil graag dat de cultuurruimtes meer gecombineerd worden in het Gymnasion zodat het een sport- én cultuuromgeving wordt. Overigens kan dat ook nabij het Gymnasion. Het beeld van een Gymnasion in het oude Griekenland vindt hij inspirerend. “Dat was een omgeving waar sport, cultuur en persoonlijke ontwikkeling samenkwamen. Hopelijk kunnen we dat in de toekomst ook van ons Gymnasion zeggen.” Een andere lijn is dat hij sport en cultuur nog veel meer dan nu náár de campus toe wil brengen. ”Ik zie de campus als één grote speeltuin voor mensen om in beweging te komen en aan cultuur te doen. Gekscherend roep ik altijd, waarom hebben wij eigenlijk een klimtoren nodig als we de Erasmusflat hebben? Mijn droom is dat in de toekomst elk gebouw op de campus een soort mini-fitness heeft voor de basisprogramma’s, zoals in een hotel, en dat je naar het Gymnasion kunt komen voor next level fitness. En dat er ook op meerdere plekken leuke kiosken zijn of een open luchttheater waar je een voorstelling kunt bijwonen. Dit is een project dat we ‘Campus in Beweging’ noemen en dat een paar jaar gaat lopen.”
Veranderende omgeving
“Assetmanagement maakt ook mogelijk om adaptief te zijn. Wij willen ons programma afstemmen op datgene wat jongeren en medewerkers nodig hebben voor hun persoonlijke ontwikkeling. En dat kan over 5 jaar iets anders zijn, dan dat dat nu is. Als je programma adaptief is dan moet je ook op die manier naar je assets kijken. Je moet dus constant kijken naar de veranderingen in de omgeving, hoe (studenten-)sport en cultuur zich ontwikkelen en aan de hand daarvan bepalen welke keuzes je moet maken voor je assets om aan te kunnen sluiten. Een mooi voorbeeld is de huidige ontwikkeling van padelbanen.”
Living Lab
Assetmanagement kan volgens Joris ingezet worden als een ‘vliegwiel’ voor innovatie met name als het gaat om duurzaamheid. “We hebben kwalitatief gezien heel goede voetbalvelden. Maar als deze over een x-aantal jaar vervangen moeten worden, wil ik niet het allerbeste veld. We spelen hier immers geen Champignons League. Ik wil wel het meest dúúrzame veld. Mijn ambitie is om een soort living lab te zijn waar we samen met collega’s, bijvoorbeeld van FNWI, het meest innovatieve en duurzame veld gaan ontwikkelen. Daar ben je als universiteit ook voor, om die kennis en kunde te ontwikkelen en weer terug te vertalen naar de samenleving, iets wat we tegenwoordig ‘valorisatie’ noemen. Daarom ben ik ook zo enthousiast over assetmanagement. Het is niet alleen een bedrijfseconomisch model om te sturen, het geeft ons de mogelijkheid om ook echt waarde toe te voegen aan de samenleving en aan onze opdracht als universiteit om kennis te ontwikkelen.”