Campus 2022
Campus 2022

Biodiversiteit op de campus - toekomstschets

Het gezamenlijke biodiversiteitsbeleid (2020) van de Radboud Universiteit en het Radboudumc bevat meerdere doelstellingen: biodiversiteitsherstel, klimaatadaptatie, natuurinclusief bouwen, interactie tussen mens en natuur en monitoring. Welke mogelijkheden er zijn om de biodiversiteit op de campus de komende tien jaar te versterken is nu verwoord in een visie op biodiversiteit, de ‘groenblauwe structuurvisie’.

Toekomstschets

De schets hieronder is de verbeelding van deze visie op biodiversiteit. De plattegrond geeft het ideale toekomstbeeld van de campus. Zo kan de campus zijn wanneer alle mogelijkheden voor versterking van biodiversiteit benut zijn. Download de pdf voor een grotere afbeelding met uitgebreide toelichting.

Biodiversiteitsvisie Radboudcampus

In deze visie is de campusnatuur vanzelfsprekend. Alleen daar waar het echt nodig is wordt ingegrepen. Ecologische processen zoals bosontwikkeling en natuurlijke waterhuishouding zijn daarbij leidend. Het huidige mozaïek van gemengd bos, parkbos en grasland blijft bestaan. Het bos wordt de komende jaren steeds ouder, dode bomen worden in de kringloop opgenomen en de soortenrijkdom neemt onder invloed van ecologische processen steeds verder toe. De overgangen van bos naar open terreinen zijn zachter, met mantels en zomen tussen bos en grasland. De campus is een belangrijke nieuwe biotoop voor dieren en planten. Een leefomgeving voor insecten, kleine marterachtigen, vogels, egels, amfibieën en kleine knaagdieren. Veel rododendrons maakten plaats voor inheemse bomen en struiken.

Bestaande waardevolle schrale graslanden en bloemrijke weilanden zijn met elkaar verbonden, de oppervlaktes zijn uitgebreid. Lokaal is reliëf aangebracht en zandige stukken opengehouden. In de bodem broeden wilde bijen en op termijn zullen ook zandhagedissen profiteren. Waterpartijen zijn kunstmatig aangelegd, maar ze zorgen voor ecologische diversiteit. Hemelwater infiltreert schoon de bodem in. Nieuwe en waar mogelijk bestaande gebouwen, herbergen plekken voor gebouwbewonende soorten, waaronder verschillende soorten vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen.

Mogelijkheden voor versterking biodiversiteit

De huidige aanpak van de terreinbeheerders is al jaren gericht op het versterken van biodiversiteit op de campus. Aspecten als veiligheid (bijv. brandveiligheid bij veel droge vegetatie), functionaliteit (bijv. kort gemaaid gras voor recreatie) en beheerbaarheid zijn daarbij onverbiddelijke randvoorwaarden. Maar ook met deze voorwaarden zijn er nog veel meer mogelijkheden om de eerder genoemde doelstellingen van het biodiversiteitsbeleid te bereiken. In het bos, op de graslanden, poelen en vijvers maar ook in de bebouwde delen van de campus.

Principeschets bos

Bos

Waar mogelijk krijgen het bos en lanen de kans om ouder te worden, ze worden zoveel mogelijk met rust gelaten waarmee de biodiversiteit toeneemt. Dode bomen en takken blijven liggen en kunnen fungeren als overwinteringsplaats voor amfibieën, als schuilgelegenheid voor kleine knaagdieren maar tegelijkertijd als voedselplaats voor bijvoorbeeld wezels en uilen.

Schaarse inheemse plantensoorten worden bijgeplant en de exoten die hier niet thuishoren juist in aantal gereduceerd. Zoals de rododendron bijvoorbeeld. Deze heeft wel cultuurhistorische waarde maar weinig waarde voor de biodiversiteit. Door deze op aangewezen plaatsen te  vervangen door lage bomen en struiken, de zogenaamde mantelvegetatie, krijgen andere soorten meer ruimte en trekt het gebiedje allerlei insecten en kleine dieren als marters, muizen, egels en vogels aan.

Gras- en weiland

Door nog meer dan nu extensief te maaien zal het aantal bloemen en insecten toenemen. De zandhagedis, zandbijen en de hottentottenvilla, een vliegensoort, worden gelokt door de creatie van reliëf, zandige plekken en steilrandjes. Gemaaide wandelpaadjes in grotere stukken grasland zorgen voor open zand en houden de mensen weg uit de rest van het grasland.

Principeschets poelen en vijvers

Poelen, vijvers en wadi’s

Laaggelegen plekken zijn geschikt voor de aanleg van nieuwe poelen. Dat trekt amfibieën, libellen en andere, aan water gebonden dieren, planten en oevervegetatie aan. In en rond poelen die droogvallen leven andere soorten dan poelen waar permanent water in staat. Een takkenbos bij een poel biedt een overwinteringsplek voor bijvoorbeeld de alpenwatersalamander. Deze kan daardoor het gehele jaar in dezelfde omgeving verblijven. Een nieuwe, grote vijver kan mogelijk zelfs een ijsvogel aantrekken. Een vijver met voldoende diepte en flauwe taluds heeft een zuiverend vermogen, is aantrekkelijk in het landschap en kan een belangrijke functie hebben als belevingselement in bijvoorbeeld een herstelwandeling. Een nieuwe wadi biedt kansen voor vegetatie op vochtige bodems en soorten die leven rond droogvallende poelen, zoals libellen.

Principeschets gebouwen

Bebouwde omgeving

Ook de gebouwen kunnen met een juiste aanpak bijdragen aan het versterken van de biodiversiteit op de campus. Natuurinclusief (ver)bouwen zal altijd een belangrijk onderdeel zijn bij campusontwikkelingen. Gebouwen met bijvoorbeeld een sedum- of grasdak en gelvelbegroeiing zijn aantrekkelijker voor mens en dier. Vogel- en vleermuisverblijven kunnen zowel aan bestaande gebouwen als in nieuwbouw geplaatst worden. Vergroening van parkeerplaatsen en de aanleg van ecologische verbindingen en corridors vergroten het leefgebied van verschillende soorten. Drinkplekken, inheemse verwilderende vegetatie, kruiden en besdragende struiken maken de binnentuinen van gebouwen levendiger omdat er vogels en insecten op af zullen komen. Deze vergroening van de bebouwde omgeving zal bovendien een gunstig effect hebben op de hittestress in de zomer.

Gezonde omgeving

En zo kan het gebied op en rond de campus binnen afzienbare tijd uitgroeien tot een groene hotspot in Nijmegen, waarbij de groene infrastructuur is ingericht op beleving voor studenten, patiënten, medewerkers en andere gebruikers. Een toonaangevende plaats van het herstel van de verbinding tussen mens en natuur die naadloos aansluit op één van de pijlers uit het gezamenlijke duurzaamheidsbeleid: creëer een gezonde omgeving.

In opdracht van de projectgroep biodiversiteit heeft Bureau Stroming de biodiversiteitsvisie verwoord. De projectgroep biodiversiteit bestaat uit medewerkers van het Radboudumc en de Radboud Universiteit. Bij het uitwerken van de visie werkte Bureau Stroming nauw samen met betrokkenen vanuit de Radboud Universiteit, het Radboudumc en betrokkenen zoals omwonenden, Gemeente Nijmegen en waterbedrijf Vitens. De visie werd in september 2022 gepresenteerd.

 

Contactinformatie

Organisatieonderdeel
Campus & Facilities
Thema
Duurzaamheid