Wat was de aanleiding voor dit onderzoek?
In augustus 2021 werden twee nieuwe staatssecretarissen benoemd in het demissionaire kabinet-Rutte III: Steven van Weyenberg en Dennis Wiersma. Beiden waren op dat moment lid van de Tweede Kamer en bleven dat ook, op basis van artikel 57.3 van de Grondwet. In dat artikel is bepaald dat er een uitzondering bestaat op de hoofdregel (beschreven in artikel 57.2) dat men niet tegelijkertijd lid van het parlement kan zijn én minister of staatssecretaris. Maar toen ontstond er debat. Was dat grondwetsartikel niet uitsluitend bedoeld voor leden van een (demissionair) kabinet die gekozen werden in de Tweede Kamer en dus niet andersom?
Er werd over geschreven in kranten en op websites, er kwam een spoedadvies van de Raad van State en er was een Kamerdebat. De uitkomst van het parlementaire debat was dat men het toch niet wenselijk vond dat Kamerleden die bewindspersoon werden in een demissionair kabinet tevens lid van de Kamer bleven. Maar daarnaast wilde de Kamer ook graag dat een en ander nader onderzocht zou worden door een onafhankelijke commissie. Die commissie, officieel ‘Adviescollege inzake de werking van artikel 57 van de Grondwet’ geheten, ging in mei vorig jaar aan de slag.
Wat zijn de meest opmerkelijke zaken die tijdens jullie onderzoek naar voren kwamen?
Dat de uitzonderingsbepaling in artikel 57.3 ooit in het leven was geroepen om te voorkomen dat er na verkiezingen een leegloop vanuit het kabinet naar de Kamer zou ontstaan omdat kabinetsleden een Kamerzetel zouden prefereren boven het lidmaatschap van een demissionair kabinet. Want bij zo’n leegloop zou de continuïteit van het landsbestuur gevaar lopen: na verkiezingen is er in Nederland immers niet meteen een nieuw kabinet. Uitgaande van die reden, ligt het dus niet voor de hand de uitzondering ook ‘andersom’ van toepassing te laten zijn, dus voor mensen die in de Kamer zitten en pas daarna lid worden van een demissionair kabinet. Immers, dan is er geen sprake van een bedreiging van de continuïteit van bestuur.
Daarnaast werd duidelijk dat die tijdelijke combinatie van functies voor sommige fracties een nogal zware belasting betekende. In de praktijk gaat het namelijk zo dat bewindspersonen die in de Kamer worden gekozen, toch primair kabinetslid blijven. Ze participeren niet in het gewone Kamerwerk, maar doen eigenlijk alleen maar mee aan de stemmingen. Dat is vooral voor kleine fracties een grote belasting aangezien al het werk dan op de andere leden neerkomt. Dat zou niet zo erg zijn als kabinetsformaties niet lang duren, maar we weten allemaal dat dat niet zo is. De huidige formatie duurt ook alweer bijna zeven maanden. Deze bevinding werd vooral duidelijk in de interviews die we hebben gehouden, met in totaal zeven (oud-)politici die de functies van Kamerlid en kabinetslid ooit een tijdlang combineerden.
En ten slotte is opmerkelijk dat iemand die bewindspersoon wordt in een demissionair kabinet op hetzelfde moment als waarop hij/zij wordt benoemd ook alweer zijn/haar ontslag heeft aangeboden (men wordt immers lid van een kabinet dat voltallig ontslag heeft aangeboden aan de Koning), maar dat dat nergens met zoveel woorden wordt gezegd. Er wordt stilzwijgend vanuit gegaan dat dit een logische gang van zaken is, terwijl er echt wel vraagtekens bij kunnen worden gezet.
Wat zijn de belangrijkste aanbevelingen van de commissie?
Maak een – facultatieve – vervangingsregeling voor bewindspersonen die in de Kamer worden gekozen. Niet de bewindspersoon zelf maar een vervanger wordt dan dus (tijdelijk) Kamerlid. Nu bestaat er alleen een vervangingsregeling voor leden van de Staten-Generaal in geval van zwangerschap, bevalling en ziekte. We bepleiten dus een uitbreiding van die regeling.
Wijs er expliciet op dat als iemand bewindspersoon wordt in een demissionair kabinet, deze bewindspersoon geacht wordt – net als alle andere leden van dat kabinet – zijn/haar ambt onmiddellijk ook weer ter beschikking te hebben gesteld.
Houd de betekenis van artikel 57.3 zoals deze tot nu toe is geïnterpreteerd. Dus de ‘andersom-route’ (zie hierboven) is geen aanbevelenswaardig pad.
Het rapport ‘Demissionaire dubbelrol? De (on)verenigbaarheid van het lidmaatschap van Kamer en kabinet’ is hier te lezen.