Historicus Bart Stol gaf op dinsdag 12 maart een lunchlezing bij de RICH onderzoeksgroep ‘The Eighties’ over het Verdrag van Maastricht en de aanloop hiernaar toe.
Historicus Bart Stol gaf op dinsdag 12 maart een lunchlezing bij de RICH onderzoeksgroep ‘The Eighties’ over het Verdrag van Maastricht en de aanloop hiernaar toe.

De politiek achter de totstandkoming van de Europese Unie

Historicus Bart Stol gaf op dinsdag 12 maart een lunchlezing bij de RICH onderzoeksgroep ‘The Eighties’ over het Verdrag van Maastricht en de aanloop hiernaar toe. Stol werkt voor Studio Europa, een expertisecentrum voor Europa gerelateerde debatten en onderzoek, aan de Universiteit Maastricht. In dat kader houdt hij zich onder meer bezig met het verzamelen van getuigenissen van sleutelspelers in de Europese integratie sinds 1970. Hij sprak daarvoor met Nederlandse bestuurders, als Onno Ruding en Nout Wellink, maar ook met de Duitse oud-minister van Financiën Theo Waigel. 
 

Met de ondertekening van het Verdrag van Maastricht (1992) veranderde de Europese Gemeenschap (EG) in de Europese Unie (EU) op het moment dat het Verdrag van Maastricht op 1 november 1993 van kracht werd. Het verdrag leidde ook tot oprichting van de EMU (Europese Monetaire Unie) en daarmee een Europese Centrale Bank en de uiteindelijke invoering van de Euro. Ook de macht van het Europees Parlement nam hiermee toe. Over het Verdrag, dat op 7 februari 1992 ondertekend werd, was inhoudelijk al overeenstemming bereikt in december 1991. Het voorzitterschap van de EG wisselde ieder half jaar en ten tijde van de overeenstemming vervulde Nederland het voorzitterschap. Het Verdrag kreeg in 2018 de status van Europees Erfgoed, vanwege zijn belang voor de Europese geschiedenis, cultuur en identiteit.

Persconferentie Eurotop Maastricht, 11 december 1991. Van links naar rechts: ?, minister van financiën Wim Kok, minister van buitenlandse zaken Hans van den Broek, Europese Commissievoorzitter Jacques Delors en premier Ruud Lubbers. Fotocollectie RHCL Maastricht
Persconferentie Eurotop Maastricht, 11 december 1991. Van links naar rechts: ?, minister van financiën Wim Kok, minister van buitenlandse zaken Hans van den Broek, Europese Commissievoorzitter Jacques Delors en premier Ruud Lubbers.

Bart Stol vertelde over de interviews die hij heeft gehouden met de ‘bouwers van de EU’. Zij herinneren zich allemaal dat het onderwerp Europa in de jaren tachtig en begin jaren negentig tot weinig debat leidde. Toentertijd was er veel eensgezindheid: we zijn voor Europa. Maar bij doorvragen was er wel degelijk verschil met wat voor Europa men dan voor ogen had en dat bleek onder andere uit hun houding ten opzichte van monetaire integratie. Moest dat een ‘bekroning’ zijn van langdurige inhoudelijke integratie? Of moest het een vlucht naar voren zijn om beleidsmatige integratie af te dwingen? En moesten landen met overschotten op hun betalingsbalans zoals Nederland en Duitsland dan solidair zijn met tekortlanden zoals Italië? Of moesten de tekortlanden gedisciplineerd worden door de overschotlanden? En moest de monetaire integratie dan ook gepaard gaan met politieke integratie, een federaal Europa? Stol vroeg de geïnterviewden ook wie er in hun optiek echt toe deed in de jaren aan de totstandkoming van het Verdrag van Maastricht. Velen noemden daarbij de naam van André Szász, directeur bij De Nederlandsche Bank (DNB).


Vervolgens vertelde Stol over de aanloop naar het Verdrag van Maastricht en de totstandkoming van de Europese akte in 1986. Het doel van die akte was onder meer de barrières tussen lidstaten op het gebied van handel en het vrije verkeer van personen op te heffen en zo de weg vrij te maken naar een interne Europese markt per 1 januari 1993. 

De EMU wordt in die Akte genoemd als doelstelling, maar dat viel ten tijde van de totstandkoming van de Akte niet echt op. In de jaren daarna speelde dan ook niet zozeer de vraag óf de EMU er moest komen, maar wanneer hij er moest komen en hoe dat er dan uit zou moeten zien. De eerder genoemde Szász en veel andere vakspecialisten binnen DNB waren in de jaren tachtig echter fel tegenstander van de EMU. Zij waren zeer content met de staat van Europa zoals die was, met daarbij de koppeling van de gulden aan de sterke D-mark. Zij zouden het uiteindelijk afleggen tegen de voorstanders van de EMU: de Duitse bondskanselier Helmut Kohl, de Franse president François Mitterrand en de voorzitter van de Europese Commissie Jacques Delors.

De val van de Muur in 1989 bespoedigde een en ander. Een Europese politieke unie kwam er niet, maar de Fransen stemden in met de hereniging van West- en Oost-Duitsland en ruilden dat handig uit tegen een versnelde invoering van één Europese munt. Nu de Europese monetaire unie onontkoombaar bleek, koos de Nederlandse financieel-economische top voor de vlucht naar voren: ze maakten stringente regels voor EMU-landen die de belangen van de landen met betalingsoverschotten zo goed mogelijk dienden en de tekortlanden disciplineerden.

Contactinformatie

Thema
Actualiteiten, Geschiedenis, Politiek