1994: een breukpunt in de Nederlandse politieke geschiedenis?
Op dinsdag 17 september was Diederik Smit te gast bij de bijeenkomst van onderzoeksgroep The Eighties om dertig jaar na het aantreden van het eerste Paarse kabinet te duiden in hoeverre het jaar 1994 een breukpunt is in de Nederlandse politieke geschiedenis. Smit is verbonden aan de vakgroep Vaderlandse Geschiedenis van de Universiteit Leiden en is bezig met het voltooien van deel twee van de biografie over voormalig premier Wim Kok (1994-2018). Hij neemt daarbij het stokje over van Marnix Krop, die in 2022 overleden is.
Diederik Smit betoogde dat de jaren 1982 tussen 2002 door een politiek-culturele lens als een aaneengesloten periode kan worden gezien: een periode van zakelijkheid en het poldermodel, waarin overleg wint van polarisatie, pragmatisme van ideologie, en bestuur van politiek. 1994 speelt hierin geen rol. Vanuit het perspectief van de politieke partijen was dat echter wel het geval: voor het CDA vormde 1994 het einde van het tijdperk Lubbers en overheerste de teleurstelling over verkiezingsuitslag. Voor D66 werd juist de langgekoesterde droom verwezenlijkt om zonder christendemocraten te kunnen regeren. Voor Wim Kok was 1989 echter een belangrijker moment dan het begin van Paars, zo betoogde Diederik: toen trad de PvdA voor het eerst in jaren weer toe tot de regering. In 1994 was Kok met name opgelucht dat het verlies van de PvdA binnen de perken bleef en dat hij als premier geen tweede viool meer hoefde te spelen.
Hoewel het beleid van Paars I in het verlengde lag van voorgaande kabinetten, vormde het gunstigere economische klimaat een groot contrast met de jaren tachtig en de vroege jaren negentig. Voor de drie coalitiepartijen was de prioriteit “werk, werk, werk” en heerste er een optimistische sfeer over de mogelijkheden voor Nederland. Dat optimisme vertaalde zich ook in meer zelfvertrouwen op het internationale toneel. Nederland pakte de draad als gidsland weer op en Kok werd door Tony Blair en Bill Clinton zelfs op het schild gehesen als proponent van de “Derde weg”.