De taal is rijker dan men op het eerste oog zou denken.’
(Cornelis Verhoeven, Kleine denkoefeningen)
Hun vader leefde in en met de boeken. Daan verduidelijkt: ‘Papa leefde in taal, in boeken lezen en boeken schrijven. Nadenken over wat er geschreven is en wat hij zelf schreef.’ Neeltje knikt. ‘En nadenken over woorden en de betekenis daarvan. En wie er welke betekenis aan had gehecht en in welke vorm.’
Zijn denken startte vaak ook vanuit die taal, vanuit de betekenis en historie van woorden. Al schrijvende scherpte hij zijn gedachten daarover. Schrijven was denken en denken was schrijven voor Verhoeven. Hij schreef in een fraaie en uiterst beheerste stijl. ‘Het heeft vrij lang geduurd voor hij kon toegeven dat mensen ook in gebrekkig Nederlands wel iets interessants konden zeggen of gelijk hebben’, vertelt Neeltje.
Toen ze op school Grieks en Latijn kregen, praatte hij met hen over zijn eigen vertalingen van de klassieken, en over hoe je teksten kon interpreteren: staat er dit of bedoelde hij nou dat? ‘Dat waren onze huis- tuin en keukengesprekken’, vertelt Neeltje. ‘Papa had daar enorme lol in en wij op den duur ook. Als iemand er met zoveel bezieling over taal praat, krijg je daar wat van mee.’
Daan vertelt dat hun vader op de klassieke vraag ‘welk boek neem je mee naar een onbewoond eiland’ altijd koos voor het Woordenboek der Nederlandsche taal. Dat was natuurlijk een beetje vals spelen, want dit historische woordenboek omvat maar liefst 32 delen. ‘Het was echt zijn bijbel’, vertelt Daan, ‘daar zat hij altijd in te snuffelen.’
Verhoeven hield van mooie oude woorden. ‘Papa had een zwak voor die mooie, zeldzame woorden die zoveel uitdrukken dat je ze eigenlijk maar moeilijk kunt omschrijven, Bijvoorbeeld ‘schalks’. Zo waren er ook veel woorden uit het Brabantse dialect waar hij heel dol op was. ‘Durske’, meisje, vond hij een lief woord, veel mooier dan ‘meske’.’
In sommige boeken ging het misschien wel meer om de woorden dan om de inhoud. Zo weten Daan en Neeltje niet zo goed waarom hun vader zoveel edities van de Navolging van Christus verzamelde. ‘Alleen dat hij de zinnen daarin zo mooi vond galmen.’
‘Geen enkele vorm van denken, beleven of scheppen kan de werkelijkheid vervangen, zij kunnen haar alleen benaderen.’
(Cornelis Verhoeven, Kleine denkoefeningen)
Genuanceerd, onderzoekend, zonder dogma’s. Aldus karakteriseren Daan en Neeltje de filosoof Verhoeven. ‘Hij geeft je geen handleiding. Hij geeft je eigenlijk niets, behalve vragen en verwondering’, licht Daan toe. ‘Hij zet dingen op losse schroeven, maar draait geen schroeven aan.’ Neeltje vult aan: ‘Als je op zoek bent naar zekerheden, moet je zijn werk niet lezen.’ Of zoals Kees Fens in zijn In Memoriam voor Verhoeven schreef: ‘Hij was de ideale leermeester: hij hield de twijfel in stand.’
Wil Derkse, die al als 15-jarige Verhoevens columns in de krant las, schreef hierover: ‘Na lezing had ik een iets helderder hoofd dan daarvoor en ik keek anders tegen het onderwerp aan. Ik begreep pas jaren later dan dit filosofie wordt genoemd.’
En Verhoeven was een echte filosoof. Geen filosofoloog (iemand die nadenkt over en samenvat wat anderen hebben gedacht), maar zijn eigen gedachten ontvouwt. Behalve over woorden dacht hij veel na over de werkelijkheid. ‘En dan vooral over hoe ondenkbaar die werkelijkheid is,’, vertelt Daan. ‘Hij benadrukt telkens: dat ik dit denk, wil nog niet zeggen dat het werkelijk zo is. Dat was heel erg belangrijk voor hem: de realiteit moet altijd de eerste plaats innemen. De realiteit zal zich niet voegen naar wat jij denkt, nee, wat jij denkt, moet zich voegen naar de realiteit.’
Dat betekende voor hem ook dat activisme, de werkelijkheid willen veranderen, zinloos is, want op de zaken die ertoe doen in het leven – geboorte, geluk, ziekte, dood – heb je geen grip. Hij was meer denker dan doener. ‘Papa onderging dingen. Hij was een toeschouwer’, zegt Neeltje. Daan knikt: ‘Papa richtte zich erg tegen die activistische cultuur van ‘geen woorden, maar daden’. Hij had liever de woorden.’
‘Zijn werk is actueler dan ooit’, vindt Neeltje. ‘Wij zijn heel erg opgegroeid met dat zwart-wit niet bestaat, dat je dingen altijd van meer kanten kunt bekijken. Hij was geen doorsnee vader, maar dat realiseer je je pas later.’
‘Alles is onzin – behalve de liefde’
(Cornelis Verhoeven, Kleine denkoefeningen)
De UB is nu bezig de collectie-Verhoeven te inventariseren. Iedereen kan boeken daaruit straks aanvragen via de catalogus en ze inzien. Bovendien is het de bedoeling dat ze op termijn digitaal beschikbaar komen. Ook wil de UB onderzoek doen naar de gebruikssporen in de boeken, zoals notities of onderstrepingen van Verhoeven. Zijn kinderen worden daar blij van. ‘Ik hoop dat mensen er heel veel gebruik van gaan maken en dat het een hernieuwde interesse voor papa’s werk aanwakkert’, zegt Neeltje.
Daan herinnert zich nog hoe fijn het was om in dat huis vol boeken op te groeien. ‘Die inspireren je om te accepteren dat er zoveel meer werelden zijn. Ik hoop dat als mensen papa’s bibliotheek gebruiken, ze zich ook begeesterd voelen door het idee van al die werelden.’
Boeken nogmaals, zijn er om te gebruiken, niet om mooi te staan wezen, of nog erger, te verstoffen in een kast of kluis. ‘Met aandacht de boeken gebruiken, dat zou papa geweldig hebben gevonden.’