Eerste dag verhoren Parlementaire enquete commissie RSV; oud premier Biesheuvel voor de commissie
Eerste dag verhoren Parlementaire enquete commissie RSV; oud premier Biesheuvel voor de commissie

Het RSV-schandaal en de herontdekking van de parlementaire enquête (1983/84)

Maandag 26 februari presenteert de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening haar rapport. Veertig jaar geleden werd de parlementaire enquête herontdekt. Ronald Kroeze gaat in deze blog in op die enquête, naar het RSV-schandaal van 1983/84 waarbij scheepsbouwer RSV failliet ging. In maart 1984 gingen de verhoren van deze commissie van start. Het was de eerste parlementaire enquête sinds decennia en daarmee ook een herontdekking van dit zware instrument.

Parlementaire enquêtes zijn de laatste jaren een veel gebruikt middel in Den Haag om informatie boven tafel te krijgen en bestuurders ter verantwoording te roepen. Recent werden enquêtes afgerond naar de gaswinning in Groningen (2021-2023) en de toeslagenaffaire (2022-2024), en startte die naar de aanpak van de Coronapandemie (2024). Maar enquêtes werden niet altijd zo veelvuldig ingezet. Het was het dramatische faillissement van scheepsbouwer Rijn-Schelde-Verolme (RSV) dat in 1983/84 leidde tot de herontdekking van dit zware instrument. De RSV-enquête was de eerste parlementaire enquête sinds de ‘oorlogsenquête’ (1947-1956).

Een onderzoek naar een schokkend faillissement

Op 7 februari 1983 deelde minister Gijs van Aardenne (VVD) van Economische Zaken de Kamer mee dat het kabinet-Lubbers I (1982-1986) had besloten verdere steun aan RSV te staken.[1] Daardoor kon RSV niet langer aan zijn verplichtingen voldoen. Op 9 februari 1983 werd uitstel van betaling aangevraagd, wat op 19 februari werd verleend door de rechtbank. RSV was failliet. Parlement en pers waren geschokt. De in totaal 2,7 miljard gulden (ongerekend 2,5 miljard euro nu) aan staatssteun van de afgelopen jaren had de ondergang van het bedrijf en een dramatisch banenverlies niet kunnen voorkomen (Van Aardenne voorzag het verdwijnen van ca. 17 000 banen). Kamerleden wilden het naadje van de kous weten. Al sinds de grondwet van 1848 had het parlement het recht een enquête in te stellen. In de jaren 1970 hadden schandalen (o.a. Lockheed en Watergate)[2] de belangstelling voor het enquête-instrument vergroot en geleid tot een wetswijziging in 1977 die het enquêtemiddel versterkte.  Een voorstel voor een parlementaire enquête naar de ondergang van RSV werd in februari 1983 gedaan en in maart aangenomen.[3] 

 

Biesheuvel neemt zitting in de parlementaire enquete.
Parlementaire enquêtecommissie RSV geeft een persconferentie in de Tweede Kamer over het eindrapport in 1984. Bron: Nationaal Archief, Anefo.

‘RSV was een slecht geleide onderneming’ 

De verhoren startten op 24 maart 1984. Een keur aan bewindslieden, zakenlui en topambtenaren verscheen voor de commissie. 80% van de Nederlanders volgde de dagelijkse update via het actualiteitenprogramma Den Haag Vandaag.[4] Er werd wel gesproken van een RSV-show. De verhoren gaven een even ontluisterend als hilarisch beeld van de gang van zaken bij RSV. Zo was er geld gegaan naar een mislukt project om kolengraafmachines te verkopen in de VS. Het project werd begeleid door een Amerikaanse vertegenwoordiger die strooide met biljetten en wiens bedrijf de naam MMWOPS droeg. Toen de commissieleden hoorden dat dat stond voor Making-Money-While-Other-People-Sleep[5] konden ze hun gezicht niet in de plooi houden.[6] Ook een gaswinningsproject in Algerije was volledig mislukt. De schulden liepen snel op en een clandestiene reddingsactie – operatie Paashaas –  voorkwam dat personeel kon worden gegijzeld door de Algerijnse regering omdat resultaten uitbleven. Jan Terlouw (D66), minister van Economische Zaken in het kabinet-Van Agt II en III (1981-82), wilde zo min mogelijk over het debacle weten. En zei letterlijk: ‘mijn naam is haas’. De enquêtecommissie concludeerde: ‘Hij stak het ministeriële hoofd in het zand.’[7] En de commissie vond het optreden van de directeuren en commissarissen in de Algerije-affaire ‘symptomatisch voor wat de Enquêtecommissie reeds eerder moest constateren: RSV was een slecht geleide onderneming.’[8]

Aziatische concurrentie en een strenge eurocommissaris

Zoomen we uit dan valt op dat de ondergang van RSV ook verband houdt met het feit dat de concurrentie vanuit Japan en Zuid-Korea steeds heftiger was geworden. Verder zorgde de oliecrisis van 1973 voor een terugval in de vraag naar olietankers, waar juist RSV op had ingezet.[9] De overheid drong aan op verdere fusering en reorganisatie, in ruil voor financiële steun om banen in de scheepvaartsector te behouden. Andere Europese landen gingen ook over tot steunverlening aan de scheepsbouw. De Europese Commissie zag het met lede ogen aan. Onder leiding van Frans Andriessen, de Nederlandse eurocommissaris Mededinging, werd staatssteun gezien als marktverstorend en daarmee vaker aangepakt. Het Europese Hof steunde zijn aanpak met gerechtelijke uitspraken. Toen in 1982 het kabinet-Lubbers aantrad (CDA-VVD) stak er ook in Den Haag een neoliberale wind op en werd het terugdringen van de overheidsuitgaven prioriteit.[10]

Betekenis

In december 1984 behandelde het parlement het eindrapport. De enquête toonde aan dat de directie een zwalkende koers had gevoerd en dat Den Haag niet ingreep uit vrees voor banenverlies. Ook was het parlement nauwelijks geïnformeerd. Daarop werd besloten de bevoegden van de Vaste Kamercommissie voor de Rijksuitgaven te versterken. De RSV-enquête leidde ook tot het terugschroeven van staatssteun en was daarmee een katalysator voor een neoliberale draai die eerst in regeringskringen en uiteindelijk ook in het parlement ingang vond. Het enquête-instrument was de Kamer goed bevallen. Het parlement besloot het al snel opnieuw toe te passen in een onderzoek naar onregelmatigheden met bouwsubsidies (1986-1988) en de aanbesteding van paspoorten (1988). 

Meer lezen over RSV?

- Sjoerd Keulen en Ronald Kroeze, ‘1983. Brussel “nekt” RSV’, in: L. Heerma van Voss, N. Bouras en M. ’t Hart (red.), Nog meer wereldgeschiedenis van Nederland (Amsterdam: Ambo Anthos, 2022) pp. 645-651.

Literatuurverwijzing

[1] Kamerstukken II 1984/85, 17817, nr. 18, bijlage 74, p. 1554.

[2] Kamerstukken II 1975/76, 13 837, nr. 3; Handelingen II 1976/77, p. 3015.

[3] Voorstel Enquête RSV, Kamerstukken II, 1982-1983, 17817, nrs. 1-2.

[4] Sjoerd Keulen en Ronald Kroeze, ‘1983. Brussel “nekt” RSV’, in: L. Heerma van Voss,  N. Bouras, en M. 't  Hart (red.), Nog meer wereldgeschiedenis van Nederland (Amsterdam: Ambo Anthos 2022) p. 645-651.

[5] Parlementaire Enquêtecommissie Rijn-Schelde-Verolme (RSV). Verslag. Deel A, Band 1&2. Kamerstukken II, 1984-85, 17817, nr. 16, p. 357.

[6] Zie onder andere de compilatie van Den Haag Vandaag met commentaar van Kees Sorgdrager, ‘Het RSV drama (1984)’, beschikbaar via youtube.com/watch?v=0WLTvvnh90o; Zie ook Andere Tijden aflevering over de RSV enquête. anderetijden.nl/aflevering/175/De-RSV-enquete

[7] Parlementaire Enquêtecommissie Rijn-Schelde-Verolme (RSV). Verslag. Deel A, Band 1&2. Kamerstukken II, 1984-85, 17817, nr. 16, p. 338.

[8] Parlementaire Enquêtecommissie Rijn-Schelde-Verolme (RSV). Verslag. Deel A, Band 1&2. Kamerstukken II, 1984-85, 17817, nr. 16, p. 338.

[9] Keulen en Kroeze, “1983. ‘Brussel’ nekt RSV”, p. 646.

[10] Ibidem, p. 644.

Contactinformatie

Dit blog is geschreven door Ronald Kroeze in het kader van het onderzoeksproject over de parlementaire geschiedenis in de jaren tachtig. Ben je benieuwd naar de andere blogs? Hier vind je een overzicht. 

Onderzoeksproject Serie Parlementaire Geschiedenis 

Blogreeks Wandelingen door de Handelingen