José Sanders
José Sanders

Hiërarchie, ongemak en reflectie

Het onlangs verschenen advies van Mariëtte Hamer aan de minister van OCW over sociale veiligheid in het hoger onderwijs bevestigt wat we eerder al binnen onze eigen Radboud Universiteit vaststelden: sociale veiligheid is een onderwerp dat nu echt meer aandacht behoeft. Sinds een half jaar is het niet meer van de universitaire agenda weg te denken. Grensoverschrijdend gedrag is ongewenst en wijzen we af. Het Plan van Aanpak Prevent – Care - Cure dat eind december werd gepubliceerd is daar heel duidelijk over. 

Het gesprek dat nu verder op gang komt binnen faculteiten en diensten belicht allerlei ervaringen van onveiligheid en grensoverschrijding, van zeer ernstig tot ongemakkelijk. Wat telkens opvalt is dat het allang niet meer alleen om de positie van vrouwen of studenten gaat, of meer algemeen om kwesties van gender en diversiteit, al gaat het daar zeker óók om. De discussie is veel breder en ook fundamenteler: hoe gaan we aan de universiteit om met hiërarchische verschillen? Wat is de rol van de afhankelijkheid, invloed en macht die voortvloeien uit die hiërarchische verschillen? 

Afhankelijkheid, invloed en macht zijn niet weg te denken van de universiteit, want ze zijn inherent aan dagelijkse kerntaken binnen het onderwijs en onderzoek: beoordelen, begeleiden, bevorderen en besturen. Afhankelijkheid van degene die beoordeelt, begeleidt, bevordert en bestuurt is onvermijdelijk. We zien dat de invloed en macht die daarmee samenhangen steeds meer worden bevraagd, en soms betwist, door wie ervan afhankelijk zijn; en dat is goed. Onze Gedragscode uit 2022 geeft uitgangspunten voor hoe we in die hiërarchische context van afhankelijkheden met elkaar om willen gaan. Veel gaat al goed en er is de afgelopen tijd binnen faculteiten en diensten meer aandacht besteed aan sociale veiligheid. Maar het is nu nodig dat iedereen meer vertrouwd wordt met de regels voor goed gedrag die in de code zijn neergelegd, en dat we betere procedures maken voor als dat goede gedrag er niet is. Dit zijn de Care en Cure waar het Plan van Aanpak op in gaat. 

Regels en procedures gaan echter niet alles ondervangen en kunnen niet alles oplossen. Prevent heeft vooral te maken met een bezinning op rollen en taken, en dat is ook waar Mariëtte Hamers advies op wijst. Wie in onze universitaire hiërarchie een rol of taak met invloed of macht heeft, moet zich bewust zijn van de verantwoordelijkheden die dat met zich meebrengt en daarover ook verantwoording kunnen afleggen. En wie afhankelijk is van anderen in een rol met invloed of macht, moet het vertrouwen kunnen hebben dat die anderen hun verantwoordelijkheid voelen en kunnen uitleggen. Maar het is ook omgekeerd: wie rollen en taken vervullen met invloed of macht, mogen van anderen vragen om hen te vertrouwen dat zij hun verantwoordelijkheid ook echt nemen. 

Zonder zulk vertrouwen, over en weer, is onderwijs en onderzoek niet goed mogelijk. Immers, onderwijs en onderzoek houden zich per definitie bezig met grenzen van weten en kunnen, met verder reiken dan waar je eerder geweest bent, met uitdaging en competitie, met proberen en mislukken, met ambitie en afwijzing, met inspanning en ongemak. Dat zijn per definitie kwetsbare situaties die vragen om duidelijke regels en afspraken: tussen studenten en docenten; juniors en seniors; medewerker en leidinggevende of bestuurder, kortom, mensen in rollen die per definitie verschillende machtsposities hebben.

Al die hiërarchische relaties kunnen soms ongemakkelijk zijn en de vraag is dus: hoe kunnen ze toch het wederzijds vertrouwen behouden, en waar het vertrouwen aangetast is, dit herstellen? De diversiteit van mensen en hun posities vraagt om ruimte voor hun eigenheid, voor het benoemen van hun veronderstellingen en verwachtingen over en weer. In onderwijs, in onderzoeksteams, in samenwerkingsverbanden. Dat vraagt om minder impliciet laten, minder bekend veronderstellen, en meer expliciteren. We hebben nieuwe woorden nodig om dit bespreekbaar te maken. Om te beginnen moeten we onze wederzijdse veronderstellingen en verwachtingen beter uitspreken, en eraan wennen elkaar aan te spreken als veronderstellingen niet kloppen en verwachtingen niet uitkomen. 

Maar het werk moet niet alleen gedaan worden door degene die zich uitspreekt en de ander aanspreekt. We hoeven niet te wachten tot iemand ons aanspreekt. Iedereen maakt deel uit van een noodzakelijke cultuurverandering, en mag zichzelf de vraag stellen: hoe gedraag ik me en hoe kom ik op de ander over? Ook leidinggevenden of beoordelaars kunnen daarvoor actief om feedback vragen bij medewerkers of studenten, en zich dan afvragen: kan ik mijn gedrag bijsturen en welke hulp heb ik daar misschien bij nodig? Juist mensen die denken dat sociale veiligheid een discussie is die wel langs hen heen zal gaan willen we het hardst betrekken bij dit gesprek. 

De belangrijkste schakel in een aanspreekcultuur is daarom de ontvangende partij: van iedereen wordt een luisterende, feedback vragende, reflectieve houding gevraagd en een bezinning op wanneer en hoe we elkaar kunnen vertrouwen, juist in onze hiërarchische organisatie. Dan maken we echt werk van preventie, en kunnen we leren van elkaar. Daarom bezoekt het college van bestuur de komende weken alle faculteiten en diensten om daar vooral te luisteren naar ervaringen en vragen rond dit belangrijke thema.

Contactinformatie

Organisatieonderdeel
College van Bestuur