Historici hebben al vaker onderzoek gedaan naar westerse beeldvorming over het Midden-Oosten. Tot nu toe lag hun focus steeds op de religieuze verschillen tussen Oost en West, maar Europese schrijvers hadden veel meer te melden over het Oosten. Ivo Wolsing deed er onderzoek naar waarop hij op 28 april promoveert aan de Radboud Universiteit.
In de twaalfde eeuw was West-Europa christelijk, terwijl grote delen van het Midden-Oosten Islamitisch waren. Niet vreemd dus dat die religieuze verschillen aan bod kwamen in westerse teksten over het Midden-Oosten. Toch komt het westerse beeld van het Oosten niet enkel voort uit teksten over religieuze verschillen. ‘In de Latijnse literatuur vind je ook beschrijvingen van culturele, klimatologische en lichamelijke verschillen’, vertelt Wolsing.
Daarbij grepen auteurs geregeld terug op eeuwenoude stereotypen. ‘Al bij de historicus Herodotus (ca. 484 v.Chr. - ca. 425 v.Chr.) ontstond het beeld dat er door het klimaat andere soorten mensen in het Westen leefden dan in het Oosten. De kou in het Westen zou dappere krijgers voortbrengen. De oosterse warmte leidde daarentegen tot slimme, maar zachte en weinig dappere mensen.’ In de twaalfde eeuw schreef men nog steeds over de gevolgen van klimatologische verschillen op de fysieke en mentale gesteldheid van de bewoners van die regio.
Later in de oudheid werd het Oosten getypeerd als een regio vol luxe en decadentie, bijvoorbeeld in beschrijvingen van koningin Cleopatra (69 v.Chr. - 31 v.Chr.). ‘Dat idee leeft ook voort in de twaalfde eeuw. Een tekst uit 1180 beschrijft uitgebreid de exorbitante hoeveelheid goud, vogels, fonteinen en vijvers in het paleis van kalief Al-ʿĀḍid (1151-1171).’
Oosterse of noordelijke Turken?
Twaalfde-eeuwse auteurs reproduceerden niet alleen stereotypen, maar creëerden ook nieuwe vooroordelen. ‘Je ziet dan voor het eerst discriminatie op basis van huidskleur voorkomen. Zo verhaalt een epos over Alexander de Grote (356 v.Chr. - 323 v.Chr.) over een gevecht met een reus. In de klassiek-Latijnse traditie komen gevechten met reuzen vaker voor, maar hier wordt voor het eerst de zwarte huidskleur van de reus benadrukt.’
Hoewel auteurs het idee van een Oost-Westtegenstelling bevestigden, bekritiseerden ze het óók. ‘Auteurs hadden wel degelijk oog voor de culturele en etnische verschillen binnen het Midden-Oosten, zeker als ze zelf door de regio hadden gereisd. Zo worden de Turken in meerdere teksten gezien als een Noordelijk volk, verwant aan de Hunnen en de Scythen. Met het opleven van klimatologische stereotypen over het Oosten, worden de Turken in de tweede helft van de twaalfde eeuw toch meer als oosters getypeerd.’
Het Oosten als spiegel
Verder fungeerde het Oosten soms als spiegel voor het Westen, stelt Wolsing. ‘In een epos over de Trojaanse oorlog worden de Grieken als westers geportretteerd en de Trojanen als oosters. Naarmate het gevecht vordert verdwijnen de verschillen en is het niet meer duidelijk wie bij wie hoort.’ In de Historia Hierosolymitana schrijft Willem van Tyrus (1130-1185) over het ineenstorten van het kalifaat van kalief Al-ʿĀḍid. De omstandigheden die leidden tot de val van het Fatimidische kalifaat worden beschreven op een manier die sterk doet denken aan de politieke situatie in het Koninkrijk Jeruzalem op dat moment. ‘Dat lijkt bewust gedaan om de aandacht op gelijkenissen tussen Oost en West te vestigen.’
Met zijn onderzoek wil Wolsing bijdragen aan een breder perspectief in het onderzoek naar beeldvorming over het Midden-Oosten. ‘Laten we ook voorbij de religieuze tegenstellingen kijken en daarbij beseffen dat iedereen die in de Middeleeuwen over het Midden-Oosten schreef, bekend was met de literatuur uit de klassieke oudheid. Dat kleurde namelijk het twaalfde -eeuwse beeld van het Oosten.’
Meer weten? Neem contact op met:
- Ivo Wolsing, i.wolsing [at] hum.leidenuniv.nl (i[dot]wolsing[at]hum[dot]leidenuniv[dot]nl)
- Persvoorlichting & Wetenschapscommunicatie Radboud Universiteit, media [at] ru.nl (media[at]ru[dot]nl), 024 361 600