Verschillen
Er bestaan twee belangrijke verschillen tussen het Armeense geloof en andere christelijke kerkgemeenschappen. Binnen de Armeens Apostolische Kerk gelooft men dat Christus maar één natuur heeft. Er is dus geen afzonderlijke goddelijke en een menselijke natuur van Christus, zoals binnen de rooms-katholieke kerk wordt geloofd. Ook gelooft de Armeense Kerk dat de ziel zich na de dood van het lichaam scheidt en in het luchtruim blijft zweven tot de dag des oordeels. Op die dag zal God beslissen wie eeuwige beloning in de hemel krijgt en wie niet.5
Een dag na de dienst spreek ik Dikran Migdesyan. Hij is directeur van de Stichting Armeens Apostolische Kerk. Migdesyan (1961) is geboren in Istanbul en in 1978 in Nederland gekomen. ‘Mijn vader bracht me naar Amsterdam en liet me hier achter,’ zegt hij. ‘In Turkije raakte ik betrokken bij links activistische, separatistische kringen. Ik zou eigenlijk in dienst moeten, maar mijn vader vond het te gevaarlijk worden. Hij vond ook dat ik op eigen benen moest leren staan. Ik was niet zo’n makkelijke jongen op school. Dus bracht hij me, met de auto, ver weg, en zei toen we in Amsterdam aankwamen: “Ik laat je hier. Ik vertrek weer. Dag!’’’
Migdesyan heeft op de ‘harde manier’ op eigen benen leren staan. Hij heeft dertig jaar met koetsen door het centrum van Amsterdam rondgereden. Nadat de gemeente Amsterdam hem het rijden onmogelijk maakte, is hij een Italiaans restaurant begonnen bij het Leidseplein.
Het was tijdens het rijden met de paarden, dat hij in 2000 het toen nog steeds behoorlijk vervallen kerkgebouw aan de Krom Boomssloot passeerde. ‘De gevel aan de voorkant van het gebouw dreigde om te vallen,’ zegt Migdesyan. ‘Ramen waren kapot – duiven vlogen in en uit. Voor mij als Armeense immigrant is het Armeense erfgoed en het behoud daarvan belangrijk. Ik heb sinds mijn vertrek uit Turkije steun gevonden bij de Armeense, kerkelijke gemeenschap. Ik wilde iets goeds terugdoen.’
In Armenië is 94 procent van de bevolking aangesloten bij de Armeens Apostolische Kerk. In Nederland, waar volgens de Armeense ambassade ongeveer dertigduizend Armeniërs leven, is dat percentage niet zo hoog. In Amsterdam zijn volgens Migdesyan ruim achthonderd huishoudens bij de kerk aangesloten. ‘Van die achthonderd is maar een klein deel actief,’ zegt priester Ter Taron Tadevosyan. ‘Dat deel komt wekelijks. De kinderen gaan naar zondagsschool. Men is actief in onze bibliotheek. Andere leden komen alleen op hoogtijdagen, zoals met Kerst of Pasen. Maar op die dagen zitten we makkelijk met wel duizend mensen en wijken we uit naar een grotere kerk in de Amsterdamse Watergraafsmeer.’
Migdesyan heeft een verklaring voor het relatief geringe structurele enthousiasme: ‘Vooral nieuwkomers richten zich tot de kerk om hun weg in Nederland te vinden en contacten op te doen. De tweede en derde generatie komt nog maar zelden. Ik begrijp dat wel: ze hebben hier een leven opgebouwd, een sociale status verworven, ze hebben Nederlandse vrienden, hun kinderen gaan hier naar school. Ik weet hoe moeilijk het is als je net in Nederland aankomt. Ik ken de strijd die je moet voeren om hier als volwaardig burger te kunnen functioneren. Die strijd hebben deze mensen gestreden. Als ik ze vraag om iets belangeloos voor onze gemeenschap te doen, voor onze kerk, dan roept dat pijnlijke beelden op. Dan worden ze namelijk ineens weer immigrant.’
Priester Ter Taron Tadevosyan en directeur Migdesyan benadrukken dat er geen homogene Armeense groep bestaat. De term ‘Armeniër’ betekent niet per se dat een man, vrouw of kind in Armenië is geboren. Migdesyan: ‘In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw kwam er een grote groep Turkse Armeniërs, waaronder ik zelf, naar Nederland. Daarna kwamen er Armeniërs uit Irak, Armenië zelf en Syrië.’
‘Al die verschillende afkomsten,’ stelt de priester, ‘zorgen ervoor dat het een voortdurend laveren is tussen meningen en politieke standpunten.’
In Armenië is aartsbisschop Bagrat Galstanyan hét boegbeeld geworden van de oppositie sinds de gewelddadige annexatie door Azerbedzjian van Nagorno-Karabach in september 2013. Galstanyan krijgt daarbij steun van de bevolking. In 2024 zei hij: ’Ik kan het land leiden tot de nieuwe verkiezingen.’
De politieke strubbelingen laat priester Ter Taron Tadevoshyan zoveel mogelijk buiten de deur. ‘Iedereen moet zich hier welkom voelen. Wij brengen mensen bij elkaar, nodigen ze uit om na de dienst in het souterrain van de kerk samen te eten. “Ga aan tafel zitten,” zeg ik tegen ze. “Praat met elkaar. Luister naar elkaars pijn en probeer respect op te brengen voor elkaars overtuiging. Wees tolerant.” Dat probeer ik ook.’
De priester praktiseert die tolerantie door bijvoorbeeld echtscheiding toe te staan. ‘Bij gezinnen met huwelijksproblemen ga ik op huisbezoek. Ik probeer man en vrouw uit te leggen dat het sacrament van het huwelijk van hen tweeën één heeft gemaakt. Dat is de leer. Maar soms zijn problemen tussen echtgenoten zo groot dat het beter is om uit elkaar te gaan. Dat kan en mag. De ex-echtgenoten kunnen gewoon naar de kerk komen en ook mogen ze de hostie blijven ontvangen.’
Over homoseksualiteit is de priester meer uitgesproken. ‘Ik accepteer homoseksuelen als mens,’ zegt hij. ‘Maar ik probeer ze wel uit te leggen wat de leer van de Bijbel en van de Armeens Apostolische Kerk is. Die leer is duidelijk: homoseksualiteit is een zonde. En wij accepteren als kerk die zonde niet.’
Na twee uur stroomt de kerk aan de Krom Boomsstraat leeg. Veel kerkgangers lopen de trap af naar beneden, naar het souterrain, waar tafels vol eten klaar staan. Ik loop naar buiten met Elana Hoogenboom (19). Haar vriend is Armeniër, vertelt ze, en via hem is ze bij de Armeens Apostolische Kerk gekomen. Ze studeert Media & Journalistiek in Amsterdam en werkt parttime op de broodafdeling van de Vomar. Elke zondag gaat ze naar de kerk, elke dag bidt ze twee keer tot God.
Waarom ze dat doet? En waarom speciaal hier?
‘De Armeense Kerk is een hechte gemeenschap. Mensen zijn open naar me, ook al ben ik Nederlands. Ik ben vrij druk en ongeconcentreerd van aard en het geeft me rust om me iedere zondag twee uur lang op God te kunnen concentreren, me met God verbonden te voelen. Sinds ik hier kom sta ik veel zekerder in mijn schoenen. Ik kan me over veel zorgen maken. Maar ik voel dat God naast me staat en ik zeg tegen mezelf: Echt, alles komt goed.’