Andreas Antonius Maria (Dries) van Agt werd op 2 februari 1931 geboren in Geldrop. Hij behaalde in 1949 zijn gymnasiumdiploma aan het Augustinianum in Eindhoven. Daarna trok Van Agt, na enig aandringen van hoogleraar Handelsrecht Joop Jurgens, naar de Katholieke Universiteit Nijmegen om rechten te studeren. Van Agt vertelde hierover in een ingezonden brief ter gelegenheid van het 100-jarig jubileum van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid: “Heel lang ben ik in dubio gebleven over welke studie en aan welke universiteit. De Nijmeegse hoogleraar Jurgens, die een huisvriend was van mijn ouders, heeft mij uiteindelijk bij de lurven gevat, en meegenomen naar Nijmegen en daar ingeschreven in de rechtenfaculteit. Sindsdien vertel ik met nadruk, aan wie het maar horen wil, hoezeer ik met die studiekeuze in mijn nopjes ben, om niet te zeggen in de zevende hemel.” Zodoende begon Van Agt aan de rechtenstudie en woonde hij in het eerste jaar in bij het gezin van de hoogleraar Jurgens, in een herenhuis aan de Sint Annastraat 170. Later bewoonde hij een kamer in een studentenhuis boven de mensa, op Oranjesingel 3.
In memoriam: Dries van Agt
Radboudalumnus en oud-premier Dries van Agt overleed op maandag 5 februari op 93-jarige leeftijd. Hij overleed samen en hand in hand met zijn vrouw Eugenie van Agt-Krekelberg, tevens alumna van de Radboud Universiteit, in hun woonplaats Nijmegen.
Studentenleven in Nijmegen
Aan het begin van zijn studie werd Van Agt lid van het Nijmeegs Studenten Corps Carolus Magnus. De vernederingen die hij moest ondergaan bij de ontgroening ervoer hij als een verschrikking. Bij Carolus, waar hij al snel bekendheid genoot als begenadigd spreker, ontmoette hij zijn latere vrouw Eugenie Krekelberg, ook een rechtenstudente. Zij hadden in 1951-1952 tegelijkertijd zitting in de senaat van het corps en verzorgden samen als abactus primus en abactis secunda het secretariaat.
De toenmalige praeses van Carolus Magnus, Fons van der Stee, zou later een belangrijke politieke bondgenoot van Van Agt worden. Hij was onder meer minister van Landbouw in kabinet Den Uyl (waarin Van Agt minister van Justitie en vicepremier was) en minister van Financiën in de kabinetten Van Agt I en II. Van Agt bekleedde zelf ook de functie van praeses bij Carolus Magnus, in het studiejaar 1952-1953. Hij greep die kans aan om een ingrijpende structuurverandering van het corps door te voeren, onder andere een ontgroening op vrijwillige basis en op voet van gelijkheid. Zijn ideeën waren onmiskenbaar vooruitstrevend.
Het volgen van colleges ervoer Van Agt naar eigen zeggen als ‘een intellectueel feest’. Met name de hoogleraren Charles Petit (Burgerlijk recht) en Dick van Eck (Strafrecht) prikkelden de juridische nieuwsgierigheid van Van Agt in de collegezalen en brachten hem liefde voor het vak bij. Hij slaagde in 1955 cum laude voor zijn doctoraalexamen. Na zijn studie ging Van Agt aan de slag in de Eindhovense advocatuur.
Heen en weer tussen Den Haag en Nijmegen
Wederom op advies van hoogleraar Joop Jurgens trok Van Agt naar Den Haag om als ambtenaar aan de slag te gaan: eerst op het Ministerie van Landbouw, later op het Ministerie van Justitie. Ondertussen trouwde Van Agt in 1958 met Eugenie Krekelberg. Later kregen zij een zoon en twee dochters. Na acht jaar ambtenaarschap keerde Van Agt terug in Nijmegen als docent bij de Katholieke Universiteit. Niet veel later vroeg hoogleraar Wim van der Grinten hem om door te stromen naar de positie van hoogleraar Strafrecht, na het plotselinge overlijden van Van Agts voorganger en inspiratiebron Dick van Eck, tot enige verrassing van zichzelf: “Tot mijn enorme verbazing en vreugde werd ik tot zijn opvolger benoemd. Doceren ging mij goed af, met de studenten kon ik het goed vinden.” Van Agt stond onder studenten te boek als een bevlogen, eloquente en benaderbare docent.
Na drie jaar werkzaam te zijn geweest bij de rechtenfaculteit, verliet Van Agt Nijmegen alweer voor Den Haag om voor de Katholieke Volkspartij (KVP) minister van Justitie te worden in kabinet Biesheuvel. Een droombaan voor Van Agt, al verliet hij de universiteit met enige schuldgevoelens: “Helaas moest ik al luttele jaren nadien mijn leerstoel verlaten, lang voordat ik het krediet had ingelost dat in mijn benoeming besloten lag. Tijdens de formatie van het kabinet Biesheuvel had ik eerder al afwijzend gereageerd op het aanbod minister te worden van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, te kennen gevende dat Justitie beter bij me zou passen. Maar die post kwam pas op de allerlaatste dag van de formatie als bij toverslag beschikbaar. Vele jaren had ik dat departement als hoofdambtenaar gediend en ik was ermee verknocht geraakt. Daar zou ik mijn aan de universiteit verworven kennis optimaal kunnen benutten.”
Ministerschap
Van Agt stond bekend als een relativerend politicus, één die zich eigenlijk niet helemaal thuis voelde in politiek Den Haag. Hij had het hart op de tong liggen en viel met name op vanwege zijn zelfspot en zijn archaïsche taalgebruik. Van Agt werd minister van Justitie in de kabinetten Biesheuvel I, Biesheuvel II en Den Uyl. In laatstgenoemde kabinet was hij tevens vicepremier. Als minister van Justitie was Van Agt het middelpunt van verschillende politieke rellen, zoals onder meer bij de zaak over de vervroegde vrijlating van De Drie van Breda en de mislukte arrestatie van de miljonair Pieter Menten. Als demissionair minister van Justitie was hij ook betrokken bij de beëindiging van de Molukse treinkaping bij De Punt waarbij enkele doden vielen; een last die hij naar eigen zeggen de rest van zijn leven meedroeg.
Partijleider en premier
In 1976 werd Van Agt gekozen als eerste lijsttrekker van het CDA: de confessionele partijen KVP en ARP namen voor het eerst als gezamenlijke lijst deel aan de Tweede Kamerverkiezingen. Hoewel de PvdA het meeste aantal zetels won bij de verkiezingen in mei van 1977, kwam een tweede kabinet Den Uyl niet van de grond, mede door de spanningen tussen de PvdA en de KVP uit het vorige kabinet. Na een informateurschap van Willem van der Grinten wist Van Agt, vanaf de zijlijn in De Telegraaf aangemoedigd door Frans Duynstee, vervolgens namens het CDA het kabinet Van Agt I te formeren in samenwerking met de VVD van Hans Wiegel.
Bij de verkiezingen van 1981 werd het CDA van Van Agt de grootste partij. Hij vormde kabinet Van Agt II met de PvdA van Joop den Uyl en D66 van Jan Terlouw. Het kabinet viel echter binnen een jaar, mede door de al bestaande spanningen tussen Van Agt en Den Uyl. Het kabinet vervolgde zijn weg als rompkabinet Van Agt III tot 4 november 1982, met enkel het CDA en D66 als deelnemende partijen. Na de verkiezingen van 1982 had Van Agt de mogelijkheid om opnieuw premier te worden in een coalitiekabinet met de VVD. Echter, tot verrassing van velen, besloot hij zich terug te trekken.
Het politieke leven in Den Haag, weg van zijn vrouw en kinderen die in Nijmegen achterbleven, viel hem zwaar. In de ingezonden brief beschreef hij in dat licht de offers van zijn vrouw Eugenie: “Vanaf juni 1971 tot november 1982 heeft Eugenie het gezin in haar eentje beredderd en de kinderen alleen opgevoed: een heroïsche prestatie, al ziet zij het zelf zo niet. Als ik soms diep in de problemen zat, zoals tijdens het dramatische Kamerdebat over de Drie van Breda, klom Eugenie in haar auto en reed in de nacht naar het slagveld in Den Haag om mij te bemoedigen: weergaloos dapper!”
Na Den Haag
Na zijn politieke carrière in Den Haag werd Van Agt commissaris van de koningin in Brabant. Daarna was hij als afgevaardigde van de EU werkzaam in Japan en de Verenigde Staten. Terug in Nederland streek Van Agt weer neer in Nijmegen, waar hij tot zijn overlijden woonachtig bleef.
Van Agts standpunten verschoven op latere leeftijd meer naar de progressieve kant van het politieke spectrum. Zo werd hij een groot pleitbezorger voor de Palestijnse zaak en voelde hij zich politiek gezien steeds minder thuis in zijn partij het CDA. In 2021 doet hij afstand van zijn lidmaatschap van de partij. Hij doet dat “met zwaar gemoed”, zo schreef hij aan het partijbestuur, maar hij vindt het "onbegrijpelijk dat het CDA het hoofd blijft afwenden van het immense leed dat het Palestijnse volk wordt aangedaan”.
Tot op hoge leeftijd toonde Dries van Agt zich zeer betrokken bij onze universiteit en de rechtenfaculteit in het bijzonder. Zo lang zijn gezondheid het toeliet, voelde hij zich verbonden met de academische gemeenschap. Hij was een vaak en graag geziene gast bij academische vieringen en alumnibijeenkomsten: “De faculteit nu. Ik heb er een hartelijk contact mee, kom vaak naar evenementen en lezingen, ook inaugurele redes en promoties. Heimwee en dankbaarheid zijn het die deze genegenheid gaande houden.”
De laatste jaren holde de gezondheid van het echtpaar Van Agt achteruit. Dries van Agt en zijn vrouw Eugenie Van Agt-Krekelberg kozen ervoor om de regie in eigen hand te houden en samen uit het leven te stappen.
Foto's: Niek Tönissen.
Contactinformatie
- Organisatieonderdeel
- Faculteit der Rechtsgeleerdheid