In Memoriam M.G.M. van der Poel (1957-2022)

Op 18 december 2022 overleed Marc van der Poel, hoogleraar Latijnse taal- en letterkunde aan de Faculteit der Letteren, op 65-jarige leeftijd. Met zijn overlijden verliest de Letterenfaculteit een gewaardeerde collega die een groot deel van zijn carrière met onze faculteit verbonden is geweest.

Marc van der Poel, geboren op 4 februari 1957 in Geldrop, bezocht vanaf 1969 het St. Hubertuscollege in het Belgische Neerpelt, waar hij in 1975 – als beste van zijn jaar – het diploma Oude Humaniora behaalde. Na zijn middelbareschooltijd ging hij klassieke talen studeren aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN), zoals de Radboud Universiteit toen nog heette. Hoewel ook het Grieks hem na aan het hart lag besloot hij zich te specialiseren in het Latijn, waarbij hij zich in deze periode als student-assistent onder meer verdienstelijk maakte door het opstellen van een uitgebreide vakbibliografie. In deze tijd was Marc, naast zijn inspanningen als student, ook actief lid van het Sodalicium Classicum Noviomagense, de Nijmeegse studievereniging voor studenten klassieke talen. Van 1976 tot 1978 was hij als quaestor van het 48e en het 49e bestuur van het Soda verantwoordelijk voor de financiën van de vereniging, in samenwerking met zijn vriend en studiegenoot Wim Palmen, die praeses was. In 1979 behaalde hij zijn kandidaatsexamen, waarna hij zijn studie aanvankelijk in Nijmegen vervolgde, maar in 1981 voor een buitenlandverblijf naar Frankrijk toog. Aan de universiteit van Tours wist hij in 1982 zijn Diplôme d’Études Approfondies te behalen, aan het Centre d’Études Supérieurs de la Renaissance, onder de hoede van prof. dr. Jean-Claude Margolin.

Terug in Nijmegen combineerde Marc korte tijd een baan als docent klassieke talen in het voortgezet onderwijs in Eindhoven met het vervolg van zijn studie. In 1983 volgde zijn doctoraalexamen klassieke talen, dat hij cum laude aflegde. Zijn scriptie ging over Seneca Pater en bracht hem op zijn latere werkterrein van de (antieke) retorica. In zijn eerdere studiejaren was Marc al gefascineerd geraakt door het onderzoek naar het Latijn van de Humanisten. Hij studeerde daarom al tijdens zijn kandidaatsjaren bij dr. Pierre Tuynman, destijds directeur van het Instituut voor Neolatijn van de UvA, die vanaf die jaren een belangrijke rol als leermeester en mentor voor Marc heeft vervuld.

Na zijn doctoraalexamen kon Marc van der Poel zijn Latijnse studie vervolgen in de vorm van een promotieonderzoek op het gebied van het Neolatijn, mede begeleid door dr. Pierre Tuynman. Als wetenschappelijk assistent werkte hij van 1983 tot 1986 aan de KU Nijmegen aan zijn dissertatie, De ‘declamatio’ bij de humanisten. Bijdrage tot de studie van de functies van de rhetorica in de Renaissance, waarop hij in 1987 bij prof. dr. Jan Brouwers promoveerde. Onderzoek naar het Latijn van de humanisten zou vanaf deze periode tot vele publicaties op dit terrein leiden, waaronder enkele in samenwerking met dr. Pierre Tuynman, over wie hij steeds met veel bewondering en waardering sprak.

Na zijn promotie te Nijmegen wist hij voor postdoctoraal vervolgonderzoek een prestigieuze Fulbright-beurs te verwerven in de vorm van een tweejarige aanstelling, van 1987 tot 1989, als gastonderzoeker en visiting assistant professsor aan Trinity College in Hartford, Connecticut, waar hij samenwerkte met prof. dr. Kenneth Lloyd-Jones, een samenwerking die in 1992 resulteerde in een uitgave van redevoeringen van Dolet, Les “Orationes duae in Tholosam” d’Etienne Dolet (1534). Een jaar eerder was bij Ambo een boek over de 15de-eeuwse humanist Rudolf Agricola verschenen, Over dialectica en humanisme, en in hetzelfde jaar een Franse monografie, in samenwerking met Jean-Claude Margolin – zijn oude leermeester uit Tours – en Jan Pendergrass, Images et lieux de mémoire d’un étudiant du XVIe siècle. Etude, transcription et commentaire d’un cahier de Latin d’un étudiant néerlandais.

Congressen en lezingen brachten hem in deze jaren naar vele plekken, naar universiteiten in Texas en Arizona, naar Princeton in New Jersey. Hij verzorgde door de jaren heen onder meer voordrachten in Toronto, Göttingen, Tübingen, Kopenhagen, Baltimore, Edinburgh en Warwick, naast vele voordrachten dichter bij huis.

Een derde onderzoeksaanstelling volgde, van 1989 tot 1992, weer in Nijmegen, waarna Marc van der Poel aansluitend als KNAW-fellow verbonden bleef aan de klassiekenopleiding van dezelfde universiteit. In deze periode, van 1992 tot 1997 werkte hij verder aan het onderzoek naar de dialectisch-retorische argumentatieleer van de humanisten, in het bijzonder van Agricola. Dit onderzoek mondde uit in twee boeken. Van het werk van Rudolf Agricola verscheen in 1997, in het Frans, een geleerde geannoteerde bloemlezing. In hetzelfde jaar verscheen bij Brill ook een monografie over Agrippa, Cornelius Agrippa, the Humanist Theologian and His Declamations.

Zijn tijd als onderzoeker in Nijmegen werd in 1997 gevolgd door een aanstelling als senior wetenschappelijk medewerker aan het Constantijn Huygens Instituut voor tekstedities en intellectuele geschiedenis in Den Haag, waar hij twee jaar werkte als onderzoeker en als werkgroepleider van de afdeling Renaissance. In november 1999 keerde hij terug naar Nijmegen, benoemd als Van der Leeuw-hoogleraar, een door NWO mogelijk gemaakte constructie waarbij hij als nieuwe hoogleraar gedurende drie jaar naast de zittende hoogleraar, prof. dr. Jan Brouwers, werkte. Zijn inaugurele rede, Horatius op School, was een pleidooi voor blijvende aandacht voor een precieze filologische benadering van de Latijnse literatuur in het onderwijs, een benadering die hij altijd vol overtuiging met studenten is blijven delen.

Vanaf 2000 verzorgde Marc van der Poel, inmiddels vader van twee dochters, Heleen en Simone, een groot deel van het Latijnse onderwijs in de Nijmeegse opleiding Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (GLTC), de zorg voor een jong gezin combinerend met zijn inzet voor studenten klassieken, en met verschillende andere verantwoordelijkheden, zoals zijn redactionele ondersteuning van het Nederlandse vaktijdschrift Lampas, van 2001 tot 2004. Met het emeritaat van Jan Brouwers werd Marc van der Poel leerstoelhouder van de Latijnse tak van de Nijmeegse klassiekenopleiding, vanaf 2001 in de vorm van een bacheloropleiding GLTC en een masteropleiding Oudheidstudies. Bij het onderwijs in Nijmegen hoorden specialisatiecolleges over zijn eigen onderzoeksterrein, maar ook de lectuur van de tragedies van Seneca vormde een terugkerend onderdeel van deze cursussen. Waar in zijn onderzoek zijn specialisatie in de geschiedenis van de retorica domineerde, reflecteerden zijn colleges zijn grote liefde, als filoloog, voor de Latijnse literatuur, voor het proza, maar zeker ook voor de poëzie.

Zijn gedegen kennis van de Altertumswissenschaft en van de geschiedenis van zijn vak vormde ook in zijn onderwijs steeds de filologische basis voor de lectuur van de bronteksten, die hij met enthousiasme aan zijn studenten over probeerde te brengen. Niet zelden wist hij hen te overtuigen van de kwaliteit van juist de zo gedegen oudere commentaren, grammatica’s en handboeken, die hij graag verzamelde voor zijn indrukwekkende bibliotheek, waarin ook het Grieks niet ontbrak. Juist de gecombineerde studie van beide talen vormde voor hem steeds de basis voor de bestudering van het vak, een standpunt dat hij altijd als onbetwistbaar is blijven verdedigen. Dat studenten niet alleen zijn betrokkenheid bij de opleiding, maar ook bij de studievereniging waardeerden bleek in 2004, toen Marc wegens zijn inzet voor samenwerking tot erelid van het Soda werd benoemd, een gebaar waar hij zeker trots op was. Sodafeesten werden toen nog vaak gefrequenteerd, waarbij Marc zich graag beklaagde over de muziekkeuze, aandringend op echte muziek, Jimi Hendrix aanbevelend bij de jongere garde classici in spe.

Als promotor begeleidde Marc van der Poel zeven promovendi, onder wie verschillende oud-studenten (Leendert Weeda, Moniek van Oosterhout, Bé Breij, Werner Gelderblom, Roald Dijkstra), vooral op het gebied van de retorica en het Neolatijn, nadat hij eerder al copromotor was geweest naast prof. dr. Jan Brouwers. Naast zijn onderzoeksverplichtingen was Marc ook als bestuurder actief. In de periode van 2004 tot 2008 was hij als vicedecaan onderwijs een bepalend gezicht in de Letterenfaculteit; van 2008 tot 2015 was hij voorzitter van de afdeling GLTC. Daarnaast is hij later, van 2013 tot 2021, voorzitter geweest van de facultaire bibliotheekcommissie. Een bijzondere verantwoordelijkheid, door de pedel bij hem belegd, was het vervaardigen van Latijnse teksten voor de doctorsbullen behorende bij verleende eredoctoraten aan de Radboud Universiteit.

Zijn onderzoek richtte zich in al die jaren hoofdzakelijk op de bestudering van de retorica in al haar facetten, van tekstuele en interpretatieve problemen in het Grieks van Menander Rhetor en in de bestudering van Cicero, tot de welsprekendheid van de humanisten, de komische paradox, het Latijn van de Renaissance, de dialectiek en de traditie van het onderwijs in de artes liberales, van de oudheid tot de tijd van de humanisten en daarna. Naast verschillende bijdragen aan encyclopedieën weerspiegelen artikelen over Lipsius, Cardano, Ramus en Turnebus zijn grote belangstelling voor het retorische Latijn uit de vroegmoderne en moderne tijd. Een bijdrage aan de editie van de opera omnia van Erasmus in 2016 (Brill) en een editie met Franse vertaling van Agricola, Écrits sur la dialectique et l'humanisme in 2018 behoren tot de grotere projecten uit zijn latere onderzoek. Zijn bijdrage aan het ontsluiten van retorische teksten uit het begin van de vroegmoderne tijd blijkt ook uit zijn eerdere Nederlandse vertaling van een selectie uit het werk van Lorenzo Valla, die in 1998 bij de Historische Uitgeverij verscheen, in de reeks Filosofie en Retorica, een reeks waaraan Marc ook als redacteur verbonden was. Met zijn Vlaamse collega’s Jan Papy en Dirk Sacré vertaalde hij een selectie brieven van Erasmus, die in 2001 verscheen bij uitgeverij Boom. Beide boeken laten mooi zien welk belang Marc stelde in het delen van zijn kennis over de grote humanisten voor een breder publiek buiten de academie.

In internationaal verband mag genoemd worden dat Marc van der Poel lange tijd redactielid was van het gezaghebbende wetenschappelijke tijdschrift Rhetorica. Journal of the History of Rhetoric. Hij volgde in 2011 zijn goede vriend Michael Edwards op als hoofdredacteur van dit prestigieuze journal, een functie die hij zou vervullen tot 2018. Niet minder belangrijk was zijn voorzitterschap van de International Society for the History of Rhetoric (ISHR) van 2019 tot 2021, als president van de board of directors, nadat hij van 2018 tot 2019 al vicevoorzitter was geweest. Als voorzitter van de ISHR, een gezelschap waar hij als sinds 1993 deel van uitmaakte, was hij verantwoordelijk voor het grote internationale 23e ISHR-congres dat in de zomer van 2022 in Nijmegen plaatsvond. Ook was hij, vanuit zijn kennis van en belangstelling voor intellectuele geschiedenis, vele jaren als associate editor verbonden aan de redactie van het wetenschappelijke tijdschrift LIAS (Journal of Early Modern Intellectual Culture and its Sources).

Naast het werk aan tal van kleinere publicaties werkte Marc van der Poel, in samenwerking met Michael Edwards en James Murphy, de laatste jaren aan een groot project: de totstandkoming van het imposante Oxford Handbook of Quintilian, dat in 2021 het licht zag. De boekpresentatie, die vanwege de covid-pandemie helaas online plaats moest vinden, bracht niettemin vele tientallen collega’s vanuit de hele wereld bijeen, die met veel warmte en waardering spraken over hun samenwerking met Marc. Naast zijn meticuleuze werk aan deze companion wijdde Marc een groot deel van zijn onderzoekstijd aan een ander groot project, een nieuwe editie met commentaar en vertaling van het werk De inventione dialectica van Rudolf Agricola. Daaraan gerelateerd was ook het bibliografische onderzoek dat hij deed ten dienste van de Oxford Bibliographies Online. Dat Marc veel waarde hechtte aan correcte en volledige bibliografieën – zijn studenten zullen dit zeker beamen – bleek al eerder uit zijn Bibliographia Latina Selecta en Bibliographical Aid to the Study of Renaissance Latin Texts, die hij vanaf respectievelijk 2000 en 2007 online bijhield, een voortzetting van de papieren voorloper Beknopte bibliografie van de Latijnse taal- en letterkunde, waarvan hij eerder de vierde editie had verzorgd en waaraan hij eerder als student-assistent al had meegewerkt.

Eind 2023 zou Marc met emeritaat zijn gegaan; met ideeën over de inhoud van zijn afscheidscollege was hij al geruime tijd bezig. Het is hem niet meer gegeven zijn loopbaan aan de Radboud Universiteit met die eervolle zitting te besluiten. Heel graag ook had hij de tijd gevonden om zijn editie van Agricola af te ronden na zijn emeritaat. Dat onderzoek probeerde Marc steeds uit te voeren naast zijn onderwijsverplichtingen, die hij overigens met veel plezier en toewijding vervulde, alleen, maar ook in samenwerking met collega’s binnen en buiten de vakgroep, niet in de laatste plaats zijn partner en collega proximus Bé Breij, met wie hij vanaf 2015 de Nijmeegse leerstoel Latijn deelde. Tekenend voor zijn liefde voor het doceren van Latijnse literatuur was zijn bewuste keuze om vaak nieuwe teksten te kiezen voor zijn cursussen, ook als dat niet nodig was, en zo steeds een impuls te geven aan zijn eigen studie van antieke werken en auteurs, ook – of juist – in de afgelopen jaren, richting zijn emeritaat. Een scheidslijn tussen werk en liefhebberij was dan ook nauwelijks te trekken. Marc leefde voor het Latijn, al maakte hij ook ruimte voor andere liefhebberijen, zoals het lezen van – veelal Engelse – romans, hardlopen, en koken voor zijn naasten, die hem zeer dierbaar waren. Wie hem van dichtbij meemaakte wist hoezeer hij kon genieten van witte wijn, van sigaren en van zijn kat.

Marc van der Poel met kat

Hoewel hij zelf steeds onder de indruk was van de geleerden die hij bleef bestuderen, herinneren studenten en collega’s in binnen- en buitenland hem als een groot geleerde op zijn eigen terrein. Met zijn heengaan verliezen de faculteit, het departement en de opleiding een markante vakman, een toegewijde docent en bestuurder en een bijzonder mens.

- Floris Overduin

Contactinformatie

Organisatieonderdeel
Faculteit der Letteren