Portret van Annelies Kleinherenbrink
Portret van Annelies Kleinherenbrink

Internationale vrouwendag is anno 2024 nog steeds nodig

Is de emancipatie nog niet voltooid? Krijgen vrouwen op wetenschappelijk gebied inmiddels dezelfde kansen als mannen? En hoe zit het nu met diversiteit op de universiteit? Dr. Annelies Kleinherenbrink deelt haar visie op thema’s rondom emancipatie anno 2024.

Waarom is Internationale Vrouwendag anno 2024 nog steeds nodig?

Er wordt vaak gezegd dat, in elk geval in Nederland, de emancipatie als politiek project is voltooid. Internationale Vrouwendag vraagt aandacht voor het feit dat er nog vele vormen van gender-ongelijkheid zijn – zowel wereldwijd als in ons land. Voor mij is deze dag ook een gelegenheid om het belang van een collectieve feministische beweging te onderstrepen. Zeker in onze neoliberale cultuur, waarin veel nadruk ligt op individuele kracht, is het belangrijk om dat niet te vergeten. 

Daarnaast gaat 8 maart over internationale solidariteit. Dat is een belangrijk thema – zowel in het algemeen (denk bijvoorbeeld aan Gaza) als wanneer het specifiek over wereldwijde vrouwenrechten gaat. Daarbij is ook solidariteit tussen verschillende emancipatiebewegingen belangrijk – hierbij denk ik bijvoorbeeld aan hoe transrechten en vrouwenrechten momenteel tegen elkaar worden uitgespeeld.

Voor mijzelf betekent Internationale Vrouwendag ook dat mijn werkveld – gender studies – even extra in de belangstelling staat. Vanuit mijn afdeling (Gender & Diversity) wordt elk jaar een lezing georganiseerd. Dit jaar wordt die gegeven door Susanne Täuber, expert op het gebied van gender gelijkheid en sociale veiligheid in de academische wereld. Dat is voor ons natuurlijk een enorm belangrijk thema. 

Zijn er genoeg vrouwen in de wetenschap en hebben ze dezelfde kansen als mannen? Of wat moet er gebeuren voordat dit zo is?

Nee, en nee. De diversiteit wordt wel wat groter, maar dat gaat nog steeds erg moeizaam. En vergeet niet: ook in velden waar relatief veel vrouwen werken vindt nog steeds seksisme plaats, zodat de meeste prestige bijvoorbeeld nog steeds vooral naar mannen gaat en vrouwen veel negatieve interacties meemaken. Divers en inclusief zijn dus niet altijd hetzelfde.

Het gaat vaak alleen maar over vrouwen versus mannen. Het is belangrijk dat we in minder binaire termen denken en praten.

In discussies over gelijke representatie ligt de focus vaak vooral op “vrouwen door de deur krijgen” - inclusief wervingsbeleid dus. Dat is zeker belangrijk, maar wat er gebeurt er als die vrouwen vervolgens het gevoel hebben dat ze eigenlijk niet welkom zijn? Dus het is niet alleen zo dat die deur open moet staan – het hele huis moet op orde zijn. 

Daarnaast gaat het vaak alleen maar over vrouwen versus mannen. Het is belangrijk dat we in minder binaire termen denken en praten. Daarnaast is het belangrijk om intersectioneel te denken. Dus niet alleen vragen: zijn vrouwen goed vertegenwoordigd? Maar ook: wélke vrouwen, en waarom? Hoeveel vrouwen van kleur zien we bijvoorbeeld onder onze collega’s, en hoe welkom voelen zij zich in de universiteit?  Het thema van Internationale Vrouwendag (“Eén wereld, duizend vrouwen”) verwijst hier ook naar.

Waarom ben je zelf de wetenschap in gegaan?

Ik begon hier in Nijmegen als psychologie-student. Ik weet niet meer precies waarom ik daarvoor koos. Ik weet nog wel waarom ik na die studie nog verder wilde in gender studies: daar was veel meer aandacht voor de structurele aspecten van ongelijkheid, die we ook goed moeten begrijpen om echt verandering te creëren. Welke rol spelen instituten als de universiteit bijvoorbeeld? Ook was ik erg geïnteresseerd in de kritische reflectie op wetenschapspraktijken die je in feministische theorie vindt. Als universitair docent heb ik nu de kans om deze kritische blik met studenten in verschillende programma’s te delen -  dat is voor mij het meest motiverende en inspirerende onderdeel van mijn werk.