José Sanders (Hengelo (O), 1965) wordt de nieuwe decaan van de Faculteit der Letteren. Per 1 februari 2022 volgt zij Margot van Mulken op, die zich vanaf die datum weer volledig gaat wijden aan onderzoek en onderwijs.
José Sanders studeerde Nederlandse Taal en Literatuur aan de Radboud Universiteit. Ze is sinds 2009 als wetenschapper verbonden aan de Faculteit der Letteren. Eerst als universitair hoofddocent, later als hoogleraar met de leeropdracht ‘Communicatie in Organisaties; Narratieve Communicatie’.
José Sanders is sinds 1 januari 2018 voorzitter van één van de drie departementen in de Faculteit der Letteren: het departement Taal en Communicatie. Ze heeft in die rol de afgelopen jaren een belangrijke bijdrage geleverd aan de vorming van de departementenstructuur die – eveneens per 2018 – bij de Faculteit der Letteren is ingevoerd.
Rector Magnificus Han van Krieken: “Professor Sanders heeft een heldere visie op de ontwikkeling van de faculteit in het krachtenveld binnen en buiten de universiteit en zal daaraan met haar aanstekelijk enthousiasme voor de volle breedte van de faculteit sturing geven. Ze heeft oog en hart voor de verschillende disciplines, medewerkers en studenten van de faculteit, geeft blijk van een stevige ambitie en wil de verantwoordelijkheid voor de verdere uitbouw naar een toekomstbestendige Letterenfaculteit graag voor haar rekening nemen.”
José Sanders: “De Letterenfaculteit van de Radboud Universiteit is een wetenschappelijk gezien rijke faculteit, met een geweldige breedte en diepte aan onderwijs en onderzoek, om heel trots op te zijn. Dat mogen we zeker blijven uitdragen. Ik ben overtuigd dat er nauwelijks maatschappelijke vraagstukken zijn, waarvoor Letterengefundeerde inzichten niet van essentieel belang zijn: variatie tussen talen en culturen; communicatie die toegankelijk is voor iedereen; bewustzijn van de eigen geschiedenis en die van anderen; de wisselwerking tussen digitale media, taal en communicatie! Ik zie er naar uit om verbindingen in onze universiteit en met maatschappelijke partners verder te versterken. Dat ik dit mag gaan doen vind ik bijzonder, en ik kan het alleen maar doen omdat ik ervaren heb dat er zulke goede medewerkers, leidinggevenden en bestuurders in de faculteit zijn om vol vertrouwen mee samen te werken.”