Het is een jaarlijks ritueel aan het begin van het schooljaar op de middelbare school waar ik werk: de startgesprekken. Elke leerling en zijn of haar ouders hebben in september of oktober een contactmoment met de mentor, ongeacht of zij elkaar al kennen van de begeleiding in voorgaande jaren. Het is tijdsintensief en gebeurt veelal in de avonduren, maar past binnen de pijler van het versterkte mentoraat op mijn school: zo verlaagt het de drempel voor het opnemen van contact binnen de driehoek ouders, kind, en mentor, en geeft het ook aanleiding voor een gespreksmoment bij leerlingen die het studieprogramma ‘regulier’ en dus zonder al te grote bijzonderheden doorlopen.
Een terugkerend onderwerp in deze startgesprekken is de studiekeuze, een steeds groter aandachtspunt naarmate de leerlingen ouder worden. Als mentor van eindexamenleerlingen op HAVO5 heb ik dit onderwerp in ieder startgesprek ingebracht, en het is interessant om te zien hoe verschillend leerlingen met de studierichtingoriëntatie bezig zijn. Van leerlingen die actief hun ouders in het proces betrekken door ze mee te nemen naar open dagen, tot leerlingen die pas in het startgesprek met hun ouders delen wat hun ideeën zijn over hun toekomst. Dit laatste kan nog weleens zorgen voor onverwachtse wendingen in gesprekken: ‘…Dus je wilt een tussenjaar nemen?!’ Aan de mentor de taak om dit soort gesprekken in goede banen proberen te leiden.
Daarnaast zijn er nog de leerlingen die in vaagheden rond de hete brij heen draaien: ‘Ik denk aan verpleegkunde, of zoiets, misschien’. Als ik terugdenk aan mijn eigen studiekeuzeproces was ik precies zo’n leerling: door zo te formuleren maakte ik nog niets definitief en hield ik de toekomst nog een beetje op een afstand, ook al had ik mijn keuze diep van binnen wel al gemaakt. Ik kon nog niet verder kijken dan het afmaken van de middelbare school aangezien ik geen idee had van het studeren aan een universiteit en het verhuizen naar een stad waar ik nog niemand kende. Het leek een soort afgrond waar ik niet overheen kon kijken. De moeite die ik had met het visualiseren van een toekomstbeeld en het gebrek aan een plan resulteerde in een lichtelijke aversie om dit concreet te bespreken met zowel ouders en mentor, en dit zie ik ook terug bij verschillende leerlingen.
En het is ook een lastige keuze om te maken. Er spelen zoveel factoren mee in het kiezen van een studie: kwaliteiten, capaciteiten, aanzien, salaris, interesses. In mijn 6 vwo klas bevroeg ik de leerlingen om deze in kaart te brengen en te rangschikken. Ik was blij om te zien dat ‘interesse’ als de belangrijkste factor gekozen werd. In dit opzicht ben ik het volledig met mijn 6 vwo-ers eens. Hoe lastig je het studiekeuzeproces ook vindt, grijp terug op je passie en dan zal de studie je hopelijk op de juiste plek brengen, ook al heb je geen voorbedacht plan. Zo niet, ook dan groei je er persoonlijk van en heb je in ieder geval het voorrecht gehad om een aantal jaren met je passie bezig te hebben mogen zijn.
Als mentor zal ik mijn leerlingen op dit studiekeuzeproces blijven bevragen en laten reflecteren. Als ik leerlingen hoor vervallen in vage termen rondom hun toekomst dan herken een stukje van mijzelf als leerling, en dan hoop ik dat ze over een aantal jaar, net zoals ikzelf nu, toch blij zijn met de toekomst (hoe onvoorzien dan ook!) die deze keuze hen uiteindelijk heeft gebracht.