Wateronderzoek
De tegenkrachten zijn een veelkoppig monster, zo leerde het openingscongres. Bisschop Gerard de Korte sprak van maatschappelijke ‘tegenkrachten die zich organiseren om de transitie te vertragen’. Rector magnificus José Sanders sprak haar zorgen uit over het betrekken van de verschillende groepen in de samenleving. ‘Wat betekent duurzaamheid voor de ander? Als onderzoeksinstituut moet je in het midden blijven staan om alle groepen te blijven verstaan. Je moet het zien uit te houden in een spanning. Spanning die ik verkies boven verdeeldheid en afwijzing.’
Het onderzoek dat Kuperus nu als eerste in de steigers zet, is hoe wij nadenken over het ons omringende water. Daarvoor gaat hij in gesprek met allerlei instanties die betrokken zijn bij het watermanagement en -beheer, zoals Rijkswaterstaat en Natuurmonumenten. ‘In welke termen praten zij over het water, wat voelen ze erbij? Ook wil ik onderzoeken hoe de taal hierover van de verschillende partijen in de loop van tijd verandert.’ Kuperus wijst op het vernieuwde denken afgelopen jaren over het waterbeleid: het concept van beheersing, met het ophogen van dijken, is ingeruild voor het idee om ruimte te geven aan de rivier, zoals nu gebeurt rondom Nijmegen. ‘Hier kun je zien dat we wel degelijk naar de rivier kunnen luisteren.’
Kracht van inheemse talen
Een promovendus uit Indonesië verrijkt dit onderzoek door een spiegel voor te houden uit de inheemse cultuur. ‘Hoe praten ze daar over de relatie tot het water? Het is belangrijk om zoveel mogelijk stemmen in ons verhaal toe te laten. Ook dat is een facet van de dialoog.’ Kuperus vraagt zich af of we ook het water, als entiteit, een eigen stem kunnen geven. ‘Er is een gevaar om te zweverig te worden als we het hebben over de stem van het water. Maar wél kunnen we ons een beeld vormen van wat voor de rivier belangrijk is, en dit een plaats geven in onze taal. Wij moeten weer proberen meer met de natuur samen te zijn, in onze verhalen, onze woorden, en onze afbeeldingen.’
De dreiging van verdwijnende talen is voor Kuperus evenzo belangrijk als het verdwijnen van soorten. ‘Als een inheemse taal verdwijnt, bijvoorbeeld een taal die nadrukkelijk natuurlijke entiteiten als levend, verwant en dynamisch uitdrukt, dan verlies je een mogelijk inspirerende bron in het verhaal over duurzaamheid dat nu verteld moet worden.’
Geboren en getogen in Friesland weet Kuperus de kracht van zijn eigen, inheemse taal, nauw verbonden met de gesprekken met zijn vader op de weides op zoek naar de eerste kievitseieren. ‘Dat was mijn cultuur, die me het gedrag van vogels leerde bestuderen, hun bewegingen en vlucht leerde te interpreteren, hun geluiden leerde beluisteren. Dat was een ervaring die me mede heeft gevormd tot de onderzoeker die ik nu ben, al is die cultuur van eieren zoeken helaas noodgedwongen verdwenen.’
Laudato Si’ is genoemd naar de pauselijke rondzendbrief over klimaatverandering uit 2015. Wereldwijd zijn meerdere ecologische onderzoekinstituten onder deze naam opgericht. In het voorjaar volgt de benoeming van de bijzonder hoogleraar.