“Ik ben begonnen in het Comeniusgebouw”, vertelt Jan. “Daarna heb ik onder andere in Linnaeus en Erasmus gewerkt, waarna ik bij Spinoza terecht kwam: een fijn gebouw met een gemoedelijke sfeer.” De balie was in het midden gecentreerd waardoor Jan precies tussen alle studenten zat. “Het was een soort huiskamer. Vroeger verkochten we daar nog kopieerkaarten en treinkaarten waardoor de balie soms helemaal vol stond met studenten.” Jan verhuisde met de Faculteit der Sociale Wetenschappen mee naar het Maria Montessori gebouw, waar hij met veel plezier werkt. “Het is een mooi gebouw en alles is hier weer terug bij elkaar gekomen, zoals ook het RCSW bijvoorbeeld. Het leukste aan mijn werk vind ik de veelzijdigheid. Er is veel reuring en ik kom elke dag nieuwe mensen tegen.”
Gedurende het gesprek staat Jan op. “Ik maak even de zijdeur voor hem open. Dat kan hij zelf ook, maar dan is hij ook weer blij en kan hij daar met zijn pallets doorheen.” Aan de andere kant van de gang wordt “Dankjewel hè, Jan!” geroepen. Kenmerkend voor het vak waar Jan zo van geniet. “De meest gestelde vraag is waar bepaalde ruimtes te vinden zijn. Er komen elke dag mensen die hier nog nooit zijn geweest en de weg dus niet kennen. Het gebouw wordt gebruikt door allerlei studenten, niet alleen van de Faculteit der Sociale Wetenschappen. Daardoor gebeurt er altijd wel iets en blijf ik lekker bezig.”
"Het leukste aan mijn werk vind ik de veelzijdigheid. Er is veel reuring en ik kom elke dag nieuwe mensen tegen."
Een van de taken van de portier is om de klok te verzetten wanneer het weer zover is. Jan verzette de klok in het voorjaar in plaats van één uur vooruit, één uur achteruit. “Ik zat ’s avonds op een verjaardag en toen werd er gezegd dat de klok vooruit was gezet. Ik zeg: “Vooruit? Het is toch achteruit..?” Had ik blijkbaar alle klokken verkeerd gezet… Toen ben ik op zondagavond terug naar de universiteit gereden en heb ik alle klokken weer goed gezet. Typisch iets voor mij dit.”
Jan gaat voornamelijk zijn collega’s, de studenten en de medewerkers missen. “Het is heel leuk om met mensen te werken, het is dynamisch. Ze zijn jong en iedereen doet lekker zijn eigen ding. Natuurlijk ga ik ook het werk missen, maar ik denk dat ik dat op een gegeven moment ook goed vind.” Nu is het tijd voor Jans grote hobby: postduiven! “Ik heb er samen met een vriend zo’n 500 en daarom stop ik ook met werken. Het is op dit moment te druk met z’n tweeën en ik hoop daar nu meer tijd voor vrij te kunnen maken.”
"Ik zeg: “Vooruit? Het is toch achteruit..?” Had ik blijkbaar alle klokken verkeerd gezet…"
Wanneer Jan over negen maanden dan ook écht vertrekt, hoopt hij dat de sociale sfeer blijft hangen. “Het is een fijn gebouw door de mensen die hier zijn. Iedereen respecteert elkaar en we zijn allemaal gelijk. Ik vind de collegialiteit en de gemoedelijke sfeer enorm prettig en hoop dat dat blijft als ik weg ben.”