In 2022 sloten de universiteiten een bestuursakkoord met de minister van OCW. Onderdeel daarvan was een structurele investering van 300 miljoen euro in starters- en stimuleringsbeurzen voor onderzoekers. Sinds 2022 ontvangen alle universiteiten deze beurzen structureel en conform het Bestuursakkoord. Universiteiten maken sindsdien aantoonbaar gebruik van deze middelen om de ambities op het gebied van onderzoek en wetenschappelijke vernieuwing te versterken. Op aandringen van het ministerie hebben universiteiten deze bijdrage ingecalculeerd. In 2024 besloot de minister van OCW 215 miljoen te bezuinigen en de overige 85 miljoen (oorspronkelijk bedoeld voor stimuleringsbeurzen) het label 'werkdruk & talentbeleid' te geven. In de zomer van 2025 ontvingen universiteiten hierover het definitieve besluit.
Alle universiteiten maken bezwaar tegen deze bezuiniging. Nu wordt er gewerkt aan de invulling van het bezwaar. Daarin staan de argumenten van de universiteiten tegen het besluit om te bezuinigen op de starters- en stimuleringsbeurzen. Het bezwaar richt zich op de vraag wat de waarde van een bestuursakkoord is. Daarnaast is er ook oog voor de geleden schade per instelling. Het bezwaar moet uiterlijk 8 december 2025 ingediend worden bij het ministerie van OCW.
De universiteiten hebben eveneens pro forma bezwaar gemaakt tegen de Regeling financiën hoger onderwijs, om de rechten van de universiteiten zoveel mogelijk veilig te stellen. Door dit bezwaar te maken, houden de universiteiten de mogelijkheid om te ageren tegen de verdeling van de middelen die in de regeling is opgenomen.
Daarna volgt na diverse stappen de bestuursrechter, uiteindelijk is ook nog beroep bij de Raad van State mogelijk. Hoelang het precies zal duren is lastig te zeggen, maar zeker tot in de loop van 2026.
Wij houden je via de nieuwspagina op de website op de hoogte van dit proces.