Toen voormalig decaan Lutgarde Buydens hem vroeg als opvolger van Frits Vaandrager, was Richard van Wezel nog directeur van het Donders Centre for Neuroscience (DCN). Zijn termijn liep bijna af, en de functie van vicedecaan onderzoek sprak hem aan. ‘Deze functie gaf mij de mogelijkheid om breder te kijken dan het Donders Instituut en dat past wel bij me. Ik ben altijd breed geïnteresseerd, in mijn onderzoek, en ook daarnaast’, zegt Van Wezel.
Faculteit
Van Wezel startte met een open blik aan de functie van vicedecaan. ‘Als vicedecaan onderzoek werk je als onderdeel van een team, je werkt ten dienste van de faculteit. Je kunt niet je eigen agenda hebben en puur voor je eigen doelen gaan. Als faculteitsbestuur bespreek je sámen wat de doelen zijn voor de faculteit. Die zijn breed gedefinieerd: collega’s moeten prettig kunnen werken, studenten moeten goed onderwijs krijgen. Die breedte van het werk, dat vind ik heel interessant.’
Carrière-ontwikkeling van personeel
‘Natuurlijk zijn er bepaalde voorkeuren, stokpaardjes, dingen waar je net wat extra tijd in stopt. Ik vond de richtlijn carrièreontwikkeling van personeel bijvoorbeeld heel belangrijk. Mijn voorganger had al een nieuwe richtlijn voorbereid en die moest nog geïmplementeerd worden. Inmiddels is er net weer een nieuwe herziening van die richtlijn klaar. Hier zit wel een persoonlijk doel van mij in: ik vind het oude beeld van een hoogleraar met ‘zijn’ UD’s en zijn UHD’s een beetje achterhaald. Dat Tenure Track systeem waarbij mensen zes jaar lang aan allerlei criteria moeten voldoen en dán pas een vaste baan kunnen krijgen, dat moet anders. In de nieuwe richtlijn hebben we dat daarom omgevormd, waardoor iedereen zijn eigen carrière beter kan vormgeven. De nieuwe CAO heeft ons daarbij geholpen, die sloot daar perfect bij aan. Ik hoop dat deze nieuwe richtlijn carrièreontwikkeling van personeel zorgt voor minder stress, omdat mensen meer regie kunnen pakken over hun eigen loopbaan.’
Postdocs
‘Toch zijn we er nog niet. Ik vind dat er nog te weinig aandacht is voor de postdocs. Voor phd’s is veel aandacht: programma’s, graduate schools. Maar de mensen die daarna op tijdelijke contractbasis onderzoek doen, daar is relatief weinig aandacht voor. De postdocs vallen een beetje tussen wal en schip. En dat terwijl deze groep postdocs heel belangrijk is voor onderzoek en onderwijs, het zijn collega’s die ontzettend veel doen. In de richtlijn hebben we daar al meer aandacht voor.’
‘Als faculteit wil je de getalenteerde postdocs graag behouden, we willen mensen opleiden voor bepaalde functies. Dat hoeft niet per se een onderzoeksfunctie te zijn. Een goede eerste stap zou kunnen zijn om de postdocs meer te betrekken bij projecten. Ze zouden bijvoorbeeld een dag in de week als projectmanager bij een onderzoeksproject kunnen werken. Zo kunnen we ze helpen om vaardigheden op te doen die ze naast hun onderzoekscompetenties in kunnen zetten, vaardigheden die ze verder helpen in hun carrière. Er zou, wat mij betreft, veel meer aandacht voor het carrièreperspectief moeten zijn.’
Genderbeleid
‘Ik heb het genderbeleid ook altijd als een onderdeel van mijn portefeuille gezien. Ik zat in de Gender and diversity committee en ben betrokken geweest bij het Mohrmann-programma. Genderbeleid moet er zijn op alle niveaus. Dat moet je blijven benadrukken, bij alle bestuurlijke keuzes: groot of klein. Ik heb het als mijn taak gezien om daar op te letten en aandacht aan te besteden. Ik denk dat we op de goede weg zijn, al zijn we er nog niet. Het is voor iedereen, studenten en medewerkers, prettiger als je een diverse samenstelling aan personeel hebt.’
Samenwerking
‘Iets wat ik ook heel leuk vond aan de functie van vicedecaan onderzoek, is dat je van alle kanten ziet waar iedereen mee bezig is. Je ziet een veelheid aan onderzoeksonderwerpen voorbij komen én je ziet overal mogelijkheden voor samenwerking. Dat was ook een reden om het Interdisciplinary Research Platform op te richten. Daarnaast hebben we een informeel overleg over publiek-private samenwerking opgezet, zodat we ook op dat vlak kunnen onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor samenwerking.’
Middelpunt
‘Ik heb een groot gedeelte van mijn onderzoek en onderwijs naast mijn functie als vicedecaan kunnen blijven doen. Dat vind ik het mooie van het faculteitsbestuur: je zit er middenin. Ik doe onderzoek en onderwijs én zit in het bestuur. Je voelt dus meteen hoe de beslissingen die je neemt vallen. Dat zou ik mijn opvolger ook graag mee willen geven: blijf onderwijs en onderzoek doen, dan voel je meteen of de besluiten die je maakt handig zijn én je neemt je ervaringen vanaf de werkvloer mee.
Nu ik stop als vicedecaan, komt er meer tijd voor onderzoek en onderwijs vrij. Ik heb mijn functie bij de Universiteit Twente wat uitgebreid, en ben bezig met nieuwe onderwijsontwikkelingen met de Faculteit der Sociale Wetenschappen. Ik vind besturen heel leuk, en ook op dat vlak komt vast wel weer iets op mijn pad. ‘
Over Richard van Wezel
Richard van Wezel heeft Biomedische Wetenschappen gestudeerd in Utrecht. Hij promoveerde aan de zelfde universiteit in de neurofysiologie. Als postdoc in Davis, Californië deed hij onderzoek naar het visueel systeem bij apen. In 2002 kreeg van Wezel een VIDI voor onderzoek naar de neurofysiologie van de wilskracht. In 2008 startte hij als hoogleraar neurofysiologie aan de Universiteit van Twente, waar hij nog steeds parttime hoogleraar is. Van 2014 – 2018 was Richard van Wezel directeur van DCN.