Wouter Kock overhandigt het eerste exemplaar van Loss in Translation aan decaan Heleen Murre-van den Berg
Wouter Kock overhandigt het eerste exemplaar van Loss in Translation aan decaan Heleen Murre-van den Berg

Sterke plekken: nieuwe CRCS onderzoekslijn naar kloosters

Op dinsdag 10 oktober overhandigde Wouter Kock het eerste exemplaar van zijn boek Loss in Translation aan decaan prof. dr. Heleen Murre-van den Berg (zie foto). Deze studie werd met drie wetenschappelijke prijzen bekroond en is nu uitgekomen bij de academische uitgeverij Sidestone Press in Leiden. De publicatie van het werk markeert voor het Center for Religion and Contemporary Society de start van een nieuwe onderzoekslijn over kloosters.

Verbonden aan de afdeling Vergelijkende Godsdienstwetenschap, voert Kock thans zijn door NWO gefinancierde promotieproject uit over nieuwe religieuze gemeenschappen in oude kloosters. De verwevenheid van erfgoed en religie staat daarbij centraal. De boekpresentatie vond plaats ter afsluiting van een expertmeeting in het kader van dit project. Het Sormani Fonds dat de boekpublicatie mede mogelijk heeft gemaakt werd vertegenwoordigd door Prof. em dr. Peter Nissen. Het boek geeft een spannende inkijk in de besloten wereld van kloosters.

Nieuwe onderzoekslijn

De publicatie van Kocks boek is een eerste vrucht van een nieuwe onderzoekslijn over kloosters binnen het Center for Religion and Contemporary Society (CRCS), waarin ook de hoogleraren Thomas Quartier met zijn monastiek onderzoek van het BCL, Eric Venbrux met onderzoek naar kloosters in Noord-Brabant en Carl Sterkens met een project in Maastricht participeren, alsmede Jorien Copier van het KASKI met een door de Stichting Porticus gefinancierd project. Bovendien zullen Thomas en Wouter komend semester de nieuwe Bachelor jaar 3 cursus Religie en erfgoed verzorgen.

Over het boek

Loss in Translation gaat over een dusver amper onderzocht fenomeen: de "vererfgoedisering" van kloosters. De Heilige Driehoek in Oosterhout (NB), een plek met drie ‘’levende’’ kloosters, fungeert hierbij als case study. Sinds de millenniumwisseling delen de kloostergemeenschappen daar in toenemende mate de zeggenschap over en het gebruik van hun kloosters met erfgoedinstanties (gemeente, provincie, monumentencommissies en erfgoedstichtingen). Door een historische lens legt het boek de spanningen bloot die hieruit voortkomen. 

Want hoewel de kloosterlingen en erfgoedinstanties eenzelfde doel voor ogen hebben – het behoud van de kloosters – ervaart de eerste groep de inmenging van de tweede groep toch vooral als een last. Voor de kloosterlingen zijn de kloosters hun thuis die zij een teken willen laten zijn van hun aanwezigheid en daarmee van een leven gewijd aan gemeenschap en gebed. De erfgoedgroepen worstelen op hun beurt met het neerzetten van een overtuigend verhaal voor een zo breed mogelijk en overwegend niet-kerkelijk publiek. Hoewel daarin ruimte is voor de spirituele waarde van de kloosters, vertalen zij deze veeleer naar een seculier en historiserend erfgoeddiscours. Deze vertaalslag wordt door de kloosterlingen ervaren als een vorm van verlies. Het boek leest daarmee ook als een oproep: wat te doen met het eigenlijke religieuze aspect van religieus erfgoed?

Deze analyse biedt niet alleen wetenschappelijk nieuwe inzichten over de rol van religie in de contemporaine geseculariseerde context, maar reikt ook handvatten aan wat betreft de omgang met religieuze materiële cultuur door partijen die betrokken zijn bij processen van ‘vererfgoedisering’.

Benieuwd naar het boek?

Bestel of lees gratis online via uitgeverij Sidestone