Kamervoorzitter Anne Vondeling tijdens een langdurig debat in de jaren zeventig.
Aan het eind van dit jaar staan de agenda’s van de Eerste en de Tweede Kamer weer bomvol. Wat dat aangaat is er niets nieuws onder de zon. In de laatste week voor de kerstvakantie zitten Kamerleden vaak tot ’s avonds laat in de plenaire zaal. Het reces doemt op als deadline voor debatten en stemmingen die in het oude jaar nog moeten worden afgewerkt. Johan van Merriënboer schreef al in 1990 over dit fenomeen onder de titel ‘Stressen tot het kerstreces’ (pdf).
Dit artikel, met de ondertitel ‘De Tweede Kamer als werkplek in de periode Drees-Van Schaik (1948-1951)’ was het eerste artikel dat ik schreef voor het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis (CPG), mijn debuut. Het stuk stond in het dubbelnummer van Politiek(e) opstellen 1991-1992 (pdf), de voorloper van het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis, waarin voornamelijk vingeroefeningen verschenen voor ‘de dikke delen’ parlementaire geschiedenis ten behoeve van de relaties van het CPG, als een soort van kerstgeschenk.
Eind 1990 was ik binnengehaald voor de hoofdstukken over Landbouw en Justitie van Drees/Van Schaik. Om de context beter te begrijpen en omdat ik het een geweldige bron vond, begon ik met het doorbladeren en ‘scannen’ (al bestond dat woord toen nog niet) van alle Handelingen uit de jaren 1948-1951, inclusief schriftelijke vragen. Hoe zag de dagelijkse routine eruit? Waarover gingen de debatten? Wie sprak het langst of het vaakst? Waarover en hoe werd er gestemd? Ik telde en noteerde. Klachten over het Kamerwerk en suggesties ter verbetering van de organisatie en de efficiency kregen extra aandacht. Ik stuitte op de toespraakjes die de voorzitter van de Tweede Kamer hield aan de vooravond van het kerstreces en tijdens de laatste vergadering voor Prinsjesdag. Hij maakte dan de balans op aan de hand van kwantitatieve gegevens en hanteerde daarbij de maatstaf of de Kamer erin geslaagd was de begroting voor het komende jaar goed te keuren voordat het begonnen was. Vandaar: stressen tot het kerstreces.
Er gingen heel wat uren inzitten – we leefden nog in het pre-digitale tijdperk – maar het was leuk om te doen en leverde een prima overzicht op van de totale parlementaire context en veel bijvangst over Kamerleden, procedures en inhoudelijke politieke kwesties (waarmee de jonge onderzoeker kon scoren bij ervaren collega’s). De Handelingen bleken een informatieve bron die zich leende voor allerlei nieuwe toepassingen. Dat is nog steeds het geval. Organisatie en efficiency van het Kamerwerk blijven aandachtspunten. Ten tijde van Drees/Van Schaik liet de Kamer de wetgeving steeds meer over aan de verschillende departementen, maar liet zij zich extra gelden bij de formulering en controle van het beleid. Verschillende parlementaire functies krijgen in de loop der tijd andere accenten. Dat blijft actueel.
Het stemgedrag in de Tweede Kamer in de periode 1948-1951 was als bijlage opgenomen bij het artikel. Het overzicht van alle Tweede én Eerste Kamerdebatten in diezelfde periode – een reconstructie van de Kameragenda op basis van mijn telwerk – werd uiteindelijk in 1996 gepubliceerd als bijlage VI in band C over het kabinet-Drees/Van Schaik (p. 887-904). Die reconstructie werd later ook gemaakt voor de volgende delen tot halverwege de jaren 1970.
Johan van Merriënboer, 10 dec. 2024