Een fotomontage waarbij de namen van de nieuwe paden in de richtingaanwijzers staan
Een fotomontage waarbij de namen van de nieuwe paden in de richtingaanwijzers staan

Studenten en promovendi zijn naamgever nieuwe paden Radboudcampus

Acht nieuwe paden op de campus van de Radboud Universiteit krijgen de naam van oud-studenten of promovendi. Op woensdag 30 november 2022 stemde de gemeenteraad hiermee in. Het was de wens van de universiteit om de paden naar oud-studenten te vernoemen.

Na onder meer het afbreken van een deel van de bebouwing op de Thomas van Aquinostraat en de bouw van het Maria Montessorigebouw legde de universiteit op het zuidelijke deel van de campus diverse paden aan die van een naam moesten worden voorzien. Hieronder een overzicht van de namen en een toelichting over de persoon. Op het bijbehorende kaartje is te zien waar de paden liggen.

Een kaartje met de namen en de locaties van de nieuwe paden op de campus van de Radboud Universiteit
Op de kaart staan de locaties en de namen van de nieuwe paden op de campus

Douwine Norelpad

Douwine Norel (Zutphen 1909 – Colmschate 2000), of Wineke voor haar vrienden, studeerde geneeskunde in Leiden; zij was een studievriendin en dispuutsgenoot van prinses Juliana. Haar keuze voor een vervolgopleiding in de chirurgie was indertijd hoogst bijzonder; zij was de eerste vrouw die in Nederland als chirurg werd geregistreerd (in 1941). Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd zij religieuze en trad zij in bij de Zusters Missionarissen van Onze Lieve Vrouw van Afrika, kortweg de Witte Zusters. Na de oorlog vertrok zij, na een aanvullende opleiding tropengeneeskunde in Parijs, als chirurg-gynaecoloog naar Afrika. Via Algiers ging het naar de Franse kolonie Opper-Volta, waar zij in een militair-civiel hospitaal werkte, bij het Vreemdelingenlegioen. In 1956 trad zij weer uit en promoveerde in Nijmegen op een proefschrift getiteld Anatomy of the trigonum vesicae and the aetiology and treatment of spontaneous and traumatic obstetrical urogenital fistulae. Haar promotor was prof. dr. Lou Stolte. Norel was daarmee de eerste vrouw die in Nijmegen in de geneeskunde promoveerde. Nadien werkte zij afwisselend in Nederland en in Afrika. Wineke Norel stond bekend als een levendige, veelzijdig ontwikkelde vrouw met een groot doorzettingsvermogen, dat haar de weerstand die zij in haar leven veelvuldig / in ruime mate ondervond, hielp overwinnen.

Rein van der Veldepad

Rein van der Velde (Sappemeer 1894 – Amersfoort 1982) studeerde klassieke talen in Utrecht. Na zijn afstuderen in 1918 begon hij aan een promotieonderzoek onder begeleiding van prof. dr. Jos Schrijnen, bijzonder en vanaf 1921 buitengewoon hoogleraar aan de Utrechtse universiteit. Intussen werkte Van der Velde als docent klassieke talen aan het Johan van Oldenbarnevelt Gymnasium te Amersfoort. Toen Schrijnen in 1923 tot hoogleraar – en eerste rector magnificus – aan de toen gestichte Rooms Katholieke Universiteit te Nijmegen werd benoemd, hield hij de begeleiding van de inmiddels ver gevorderde Van der Velde aan. Zodoende kon het gebeuren dat nog in het eerste academisch jaar van het bestaan van de nieuwe universiteit ook de eerste promotieplechtigheid plaatshad. Op 28 mei 1924 promoveerde Van der Velde ‘cum laude’ bij Schrijnen op een proefschrift getiteld Thessalische Dialektgeographie. De kranten stonden er vol van, vooral ook omdat Van der Velde niet katholiek was. Aan het Amersfoortse gymnasium, waar Van der Velde tot zijn pensioen bleef werken, genoot hij vermaardheid als een hartelijke en enthousiasmerende docent Latijn.

Fritz Polakpad

Fritz Polak (Nijmegen 1917 – Auschwitz 1943) was een echte Nijmeegse jongen, afkomstig uit een Joodse, muzikale familie. Zijn grootvader en vader hadden bekende speciaalzaken in muziekinstrumenten en muziekapparatuur (radio’s, grammofoons) in het centrum van de stad. Zijn in 1937 overleden moeder was pianiste, had gestudeerd aan het conservatorium in Keulen, gaf pianoles en verzorgde optredens. Na het behalen van het diploma aan het Stedelijk Gymnasium in 1937 begon Fritz, die overigens ook muzikale kwaliteiten had, een studie rechtsgeleerdheid aan de universiteit in zijn woonplaats. Hij was een van de toentertijd zeer weinige Joodse studenten in Nijmegen en werd een actief lid van de Club van Protestantse Studenten, een gezelschap dat open stond voor alle niet-katholieke studenten. Op last van de bezetter moest hij, net als alle andere Joodse studenten in Nederland, zijn studie in 1941 staken. Fritz werd samen met zijn vader en zijn twee broers opgepakt in september 1942, via Westerbork naar Auschwitz getransporteerd en daar in februari 1943 vermoord. Zijn naam staat op de herdenkingsplaquette in de Aula en ook op het in 2021 onthulde Nationaal Holocaust Namenmonument in Amsterdam.

M.F. da Costa Gomezpad

Moises Frumencio da Costa Gomez (Willemstad 1907 – Willemstad 1966) vertrok na de voltooiing van de MULO naar Nederland, waar hij vanaf 1923 in Nijmegen het Stedelijk Gymnasium bezocht. Van 1925 tot 1929 studeerde hij rechtsgeleerdheid aan de Rooms Katholieke Universiteit te Nijmegen. Na zijn Nijmeegse studie werd hij eerst een tijd advocaat en procureur in de Waalstad. In 1935 promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam op een proefschrift getiteld Het wetgevend orgaan van Curaçao, bezien in het kader van de Nederlandse koloniale politiek. De 28-jarige promovendus pleitte daarin voor autonomie en algemeen kiesrecht voor de bevolking van de Nederlandse Antillen. Na zijn terugkeer naar Curaçao zette hij zich in voor zelfbestuur van de Antillen en werd hij een belangrijk politicus. ‘Doktoor’, zoals zijn bijnaam luidde, was van 1951 tot 1954 voorzitter van de Regeringsraad en wordt vaak gezien als de eerste premier van de Nederlandse Antillen. Hij speelde een belangrijke rol bij het tot stand brengen van een meer democratisch bestuur en een grotere autonomie voor de Nederlandse Antillen en was betrokken bij de ontwikkeling van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Ook ijverde hij voor de stichting van een eigen universiteit op de Antillen, die uiteindelijk in 1979 zou worden opgericht en sinds 2011 heet naar Moises Frumencio da Costa Gomez.

Gerard Leckiepad

Gerard Leckie (Paramaribo 1943 – Paramaribo 1982) studeerde in de jaren zestig psychologie aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen en promoveerde in 1975, eveneens in Nijmegen, op een proefschrift getiteld Ontwikkeling van sociale cognitie. Een ontwikkelingsmodel voor rolnemingsvaardigheid bij kinderen. Zijn promotor was prof. dr. Franz Mönks. Nadien keerde Leckie terug naar zijn vaderland en werd docent, alsook decaan, van de Faculteit der Sociaal-Economische Wetenschappen van de Universiteit van Suriname. Tevens was hij voorzitter van de Vereniging van Wetenschappelijk Personeel van de Universiteit van Suriname. Leckie ontpopte zich als een principieel verdediger van democratische en academische waarden aan de universiteit, die door het militair bewind van legerleider Desi Bouterse vanaf februari 1980 in het gedrang kwamen. Van hem is de uitspraak: “De universiteit is er voor en door de samenleving. En haar taakstellingen zijn goed onderwijs verzorgen, voor Suriname relevant onderzoek verrichten en diensten bieden aan de samenleving." Hoewel wars van politiek en tot het uiterste overtuigd van het nut van overleg, werd Leckie gezien als aanstichter van studenten- en docentenprotesten en viel hij eind 1982 in handen van het militair regime, met fatale afloop. Gerard Leckie was een van de vijftien slachtoffers van de Decembermoorden.

Ida Groenewoutpad 

Van Ida Groenewout (Den Haag 1909 – Voorburg 1999) weten we weinig. Zij studeerde sinds 1928 aanvankelijk klassieke archeologie en later rechtsgeleerdheid. Het is de vraag of zij haar studie afrondde; verder dan een kandidaatsexamen rechtsgeleerdheid is zij vermoedelijk niet gekomen. Zij was een van de indertijd weinige niet-katholieke, of ‘andersdenkende’, studenten in Nijmegen. In het academisch jaar 1935-1936 werd zij verkozen tot voorzitter van de Club van Protestantse Studenten, een onderdeel van het NSC Carolus Magnus. Zij was daarmee de eerste vrouwelijke student aan de Nijmeegse universiteit die zo’n belangrijke bestuurlijke positie bekleedde in een club waarvan het lidmaatschap niet louter voor meisjes openstond. Zij huwde met de advocaat Gerrit van Nijnatten; de echtelieden hadden elkaar tijdens de studie leren kennen. Tijdens de bezetting bood het echtpaar hulp aan gevluchte Joden. Na de oorlog bleef Ida Groenewout zich sterk maken voor de positie van vrouwen.

Roos en Boukjepad

Boukje Niewold (1978 – 2001) en Roos de Jong (1977 – 2001) waren jonge, getalenteerde, veelbelovende studenten kunstgeschiedenis, leergierig en met een veelzijdige belangstelling voor hun studie en voor de wereld om zich heen. Op zaterdag 30 juni 2001 waren zij tezamen met andere studenten, onder leiding van prof. dr. Jos de Waele, hoogleraar Klassieke Archeologie, op weg naar een opgravingscampagne in Pompeï, toen het busje waarin zij reden op de Autobahn in de buurt van het Zuid-Duitse Baden Baden van de weg raakte. Boukje Niewold en Jos De Waele  kwamen daarbij om het leven; enkele weken later overleed ook Roos de Jong, nadat zij niet meer bij bewustzijn was geweest. De Nijmeegse academische gemeenschap was lamgeslagen, geschokt. Professor De Waele was een allerwegen gewaardeerde, vaderlijke docent, een begenadigd archeoloog en een erudiet geleerde. Boukje en Roos waren, ieder op hun eigen manier, levenslustige, verwachtingsvolle jongvolwassen vrouwen, genietend van de studie aan de universiteit en van het leven. De wereld lag aan hun voeten. Van het ene op het andere moment waren zij uit het leven weggerukt, als bloemen in de knop gebroken.

Boukje Niewold en Roos de Jong staan voor alle studenten die in de geschiedenis van de Radboud Universiteit sinds 1923 tijdens hun studie zijn overleden.

Thea Ivenspad

Thea Ivens (Nijmegen 1906 – Nijmegen 1997) kwam uit een ondernemende en artistieke Nijmeegse familie. Haar vader, Kees Ivens, was fotograaf, ondernemer en gemeenteraadslid en haar oudere broer Joris zou later een wereldberoemd cineast worden. Als jong meisje nam Thea Ivens op 17 oktober 1923 deel aan de feestelijkheden bij de opening van de Rooms Katholieke Universiteit te Nijmegen. In 1926 begon zij aan een studie rechtsgeleerdheid, die zij zes jaar later met goed gevolg afsloot. In de tussentijd was zij actief in het studentenleven, onder meer als een van de eerste meisjes, in 1928-1929, met een bestuursfunctie in het NSC Carolus Magnus. Na haar afstuderen trouwde zij met medestudent (klassieke talen), later journalist Uri Nootenboom, die in 1945, vlak voor de bevrijding in Zutphen in het oorlogsgeweld omkwam (zijn naam staat op de plaquette in de Aula). Als jonge weduwe met zes kinderen bleef Ivens, een kordate, doortastende vrouw, maatschappelijk actief (bijvoorbeeld als lid van de gemeenteraad van Nijmegen), ook aan de universiteit, onder andere in de Reünistenraad en in de Raad van Advies van het Nijmeegs Universiteitsblad.

Gerard Disveldpad

Gerard Disveld (1928-2002), sinds de jaren vijftig tot begin jaren negentig tuinman (en dierenverzorger) op het landgoed Heyendaal, waar de Faculteit der Geneeskunde en het Academisch Ziekenhuis St. Radboud (de componenten van het latere Radboudumc) verrezen en zich uitbreidden. Disveld woonde aan de Houtlaan en nam iedere dag het later naar hem vernoemde pad naar zijn werk, waar hij een bekende en gewaardeerde verschijning was. Bij gelegenheid van zijn pensionering werd het pad door collega's gekroond met een straatnaambordje, Disveldpad. Dat gebeurde buiten de formele regels van de gemeente om, maar het bordje bleef en de naam raakte ingeburgerd. Nu, in 2022, heeft de naam van het pad een officiële status gekregen.

Contactinformatie