Filantropie als zaak voor het maatschappelijk middenveld
De twee keynote-lezingen voorzagen in een breder kader: theoloog Erik Borgman (Tilburg University) onthulde de (verborgen) religieuze pretenties van het kapitalisme, die botsen met de kern van het christendom (persoonlijke zorg). Als economisch rendement doorslaggevend wordt, verhindert dat daadwerkelijke hulp aan anderen en blokkeert dat het vinden van creatieve oplossingen en alternatieven. Kortom, het middel is het doel geworden: de samenleving is de economie gaan dienen i.p.v. andersom. Het goede nieuws is dat er aan de maatschappelijke kant (van o.a. de kerken) een rebelse houding ingenomen kan worden tegen dit louter winstbewuste denken.
De lezing van Theo Schuyt, hoogleraar filantropische studies aan de Vrije Universiteit Amsterdam, sloot aan op dat laatste punt: het maatschappelijk middenveld moet zich laten horen om tegen de overheid in te brengen wat het publiek belang inhoudt en de overheid aan te spreken op wat écht niet meer door de beugel kan. De grootste transgenerationele kapitaaloverdracht ooit gaat de komende jaren plaatsvinden. De vraag is hoe we daar als maatschappij mee omgaan. Met de miljarden uit nalatenschappen komen er veel private fondsen beschikbaar die ingezet kunnen worden voor goede doelen.
Verwevenheid en kritiek van kerken
Met deze twee lezingen landden de deelnemers midden in de actualiteit. Beide elementen, reflectie en actie, kwamen aan bod in de vijftien presentaties. Diverse historici traceerden de verwevenheid van kerken met financiële belangen. Vooral in de vroege stadia van de koloniën bedienden kerken zich al van commerciële kanalen waardoor stelselmatige onderdrukking bleef bestaan. In Europa konden kerkleden tegengeluiden laten horen tegen uitbuiting. Protestanten in de 19e eeuw deden dat vaak op individuele basis en constateerden dat de aard van de arbeid was veranderd. Katholieken namen deel aan een bredere discussie in reactie op pauselijke boodschappen. Zo werd het katholiek-filosofisch denken uitgewerkt waardoor arbeiders onderhandelingsruimte kregen voor een leefbaar loon, al werd men het er niet over eens of dat alleen voor de arbeider zelf gold of óók voor zijn gezin. Beschermende maatregelen drongen door in wetgeving.
Samen sterk voor een parochiekerk
Individuele filantropen wisten met gerichte donaties nieuwe maatschappelijke thema’s te agenderen in het midden van de negentiende eeuw en keken over de grenzen heen voor goede voorbeelden. Grote groepen gelovigen (uit de middenklasse) konden dat ook door zich te organiseren in stichtingen. Zo ging geld steeds meer rollen in kerkelijke kringen. Een voorbeeld van wat er bereikt kon worden door de handen in elkaar te slaan, waren de vele nieuwe parochiekerken die rond de vorige eeuwwisseling werden gebouwd in België en Nederland. In de praktijk vergde het veel geld om nieuwe parochies in arbeiderswijken te stichten. Parochiepriesters (bouwpastoors) bekwaamden zich in het aanboren van privaat kapitaal. In België vulden burgerlijke overheden soms tekorten aan, maar ook particuliere geldschieters werden ingeschakeld.
(Tekst gaat verder onder foto)