Hoe leg je de basis voor een internationale diplomatieke carrière? Jip Mennen, diplomaat bij de Nederlandse ambassade in Berlijn, deelt hoe haar studie aan de Radboud Universiteit en haar inzet buiten de collegebanken haar voorbereidden op het werk bij Buitenlandse Zaken. Van het leiden van de studentenraad tot het onderhandelen in Brussel en Berlijn – haar verhaal inspireert en biedt praktische adviezen voor studenten.
Van Nijmegen naar Berlijn: Een reis door diplomatie en bestuur
Naam
Jip Mennen
Huidige functie
Diplomaat bij de Nederlandse ambassade in Berlijn
Vooropleiding
Bachelor Politicologie en Master European Governance (Universiteit Utrecht)
Kun je kort vertellen over je tijd aan de Radboud Universiteit? Wat heb je gestudeerd en wat waren je ervaringen?
Ik heb een fantastische tijd gehad aan de Radboud Universiteit, waar ik Politicologie studeerde tijdens mijn bachelor. Ook mocht ik twee bestuursjaren vervullen, zowel bij ismus (de studievereniging voor Politicologie) en als voorzitter van de Universitaire Studentenraad (USR).
In Nijmegen vond ik voor het eerst echt gelijkgestemden en genoot ik van de vele discussies in de collegebanken en op de ismus-kamer. Het was een periode waarin ik op eigen benen leerde staan (heel cliché), vrienden voor het leven maakte en via stages en bestuursjaren een kijkje kon nemen in de bestuurlijke keuken. Dit alles bood mij de handvaten om te ontdekken wie ik ben en welke toekomst bij mij past.
Hoe zie je de invloed van je opleiding aan de Radboud Universiteit voor je carrière?
In mijn studie Politicologie heb ik geleerd om met verschillende brillen naar de wereld of een casus te kijken. Dit helpt mij nu enorm, omdat ik me makkelijk kan verplaatsen in het perspectief van een ander. Daarnaast had de opleiding, met name in de eerste jaren, een breed karakter. Hierdoor kan ik goed schakelen met mensen die geschoold zijn in andere disciplines: juristen, bestuurskundigen, economen, enzovoorts. Dit komt goed van pas in mijn werk, waarbij ik personen met uiteenlopende achtergronden tegenkom.
Als voorzitter van de USR zat ik regelmatig met het college van bestuur (CvB) rond de tafel om het studentenbelang te behartigen en zat ik af en toe de grote medezeggenschapsvergaderingen voor waar de Ondernemingsraad, het CvB en de USR aan deelnamen. Ik weet nog goed dat ik uit deze ervaringen vertrouwen putte toen ik voor de eerste keer het woord nam namens Nederland in een Raadswerkgroep van de Europese Unie, waar alle EU-lidstaten onderhandelen over Europees beleid. In deze Europese arena kwam sowieso veel samen vanuit mijn opleiding in een paar buzzwords: intergouvernementele samenwerking, macht, beïnvloeding, institutionalisme.
Hoe is je loopbaan verlopen na je afstuderen?
Na mijn afstuderen ben ik direct bij Buitenlandse Zaken gaan werken. Inmiddels ben ik van Brussel naar Den Haag verhuisd om vervolgens in Iran aan de slag te gaan, waarbij ik ook een korte periode de collega’s in Islamabad ondersteunde. Sinds vorig jaar ben ik werkzaam op de ambassade in Berlijn.
Buitenlandse Zaken biedt je de unieke mogelijkheid om elke paar jaar in een ander land of aan een ander dossier te werken. Hiermee biedt het mij een uitdagende én betekenisvolle werkomgeving waarin ik goed tot mijn recht kom. Welke functie je ook vervult, je werkt altijd aan een concrete uitwerking van het Nederlandse buitenlandbeleid, samen met vele inspirerende collega’s. Mijn passie ligt met name in het internationale veiligheidsdomein, waar ik me op verschillende manieren inzet voor een veiligere wereld en daarmee een veiliger Nederland. In mijn huidige baan doe ik dat door in Duitsland de samenwerking op te zoeken in het cyberdomein voor het vergroten van de economische veiligheid en weerbaarheid en het tegengaan van hybride dreigingen. In mijn vorige baan was dit een stuk minder abstract; door de gebeurtenissen in Afghanistan coördineerde ik honderden evacuaties en hielp ik mensen Nederland veilig te bereiken. Dat is me niet in de koude kleren gaan zitten. De menselijke tragedie waarmee dit gepaard ging en de verhalen van de mensen die alles wat hun lief was in Afghanistan moesten achterlaten, raakten me diep en waren soms zwaar om te dragen.
Welke adviezen zou je geven aan huidige studenten of afgestudeerden van de Faculteit der Managementwetenschappen?
Als ik één ding zou mogen adviseren, is het om je zoveel mogelijk ook buiten je studie te ontwikkelen. Deze mogelijkheid komt natuurlijk in toenemende mate onder druk te staan door het minderen van de studiefinanciering, hoger collegegeld en dreigende langstudeerboetes – kortzichtig beleid, als je het mij vraagt. Toch ben ik ervan overtuigd dat je je hierdoor niet moet laten afschrikken – ook ik heb destijds bewust gekozen deze investering in mezelf te maken. Ik geloof namelijk echt dat het draaien van bestuursjaren, opdoen van buitenlandervaring, leren van vreemde talen en/of lopen van stages je dingen leert die niet te leren zijn in de collegebanken. Door extracurriculaire activiteiten leer je jezelf kennen, bouw je al een voorzichtig netwerk op, draag je bij aan dat mooie studentenleven en val je uiteindelijk op wanneer je op je droombaan gaat jagen.
Daarnaast, wellicht een open deur, maar richt je op zaken waar je hart ligt. Het ligt namelijk in de lijn der verwachting dat je uiteindelijk ook in je werkende leven iets wilt doen waar je energie van krijgt en wat je leuk vindt. Én ten slotte, durf een beetje brutaal en nieuwsgierig te zijn. Als voorzitter van de studentenraad mocht ik ooit dineren met burgemeester Bruls, destijds Eurocommissaris Kroes en oud-minister Ben Bot. Ik liep weg met een stapel visitekaartjes, goede adviezen en een stageaanbod.