Verklaring college van bestuur over academische vrijheid en veiligheid

Als college van bestuur zien wij dat de mogelijke komst van Mohammed Khatib leidt tot veel beroering en onrust. Wij ontvingen en ontvangen uit diverse hoeken indringende vragen en reacties met betrekking tot de lezing, ook van verontruste studenten en medewerkers van de Radboud Universiteit. Deze reacties laten ons niet onberoerd en zijn soms zeer aangrijpend. De beslissing om de door medewerkers aangevraagde lezing in beginsel toe te staan was gegrond in een aantal uitgangspunten die we hier graag nader toelichten.

Als college van bestuur concentreren we ons bij zaken als deze op drie kaders: wet- en regelgeving, het hanteren van de normen die gelden voor een dergelijke academische bijeenkomst en het waarborgen van de veiligheid van de betrokkenen.  

Wet- en regelgeving

Op dit moment is de heer Khatib de toegang tot Nederland door de regering ontzegd. Op grond hiervan vindt de aangekondigde lezing op maandag 28 oktober geen doorgang aan de Radboud Universiteit, ook niet online. 

Normen voor een academische bijeenkomst

De normen voor een academische bijeenkomst zijn vooreerst gefundeerd in het beginsel van de academische vrijheid, zoals uiteengezet in recente documenten hierover van de KNAW (2021) en van de Commissie Stolker (2023, ingesteld door de Universiteit van Amsterdam). De kern is dat aan een universiteit in principe over alles een wetenschappelijk gesprek moet kunnen plaatsvinden. Als college van bestuur zijn we terughoudend in het stelling nemen in of verhinderen van een debat. Het is van belang dat een universiteitsbestuur haar medewerkers en studenten de ruimte geeft door zich inhoudelijk afzijdig te houden en hen niet te beknotten. Deze terughoudendheid is gegrond in het principiële vertrouwen dat medewerkers en studenten voor de universiteit en de wetenschap het goede willen. Universiteiten zijn opgericht om in een doorgaand gezamenlijk debat, via stellingnames en kritische bevraging, kennis te ontwikkelen. Wetenschappers hebben ieder de individuele vrijheid en daarmee gepaard gaande verantwoordelijkheid hierin een eigen inbreng te hebben. Onze taak als college van bestuur is het om het debat zo goed mogelijk te faciliteren en om gelijktijdig de grenzen te bewaken die voor dat debat voorwaardelijk zijn. Wat zijn die voorwaarden?

Als wetenschappers – medewerkers of studenten – van mening zijn dat externe sprekers nodig zijn als bron voor kennisontwikkeling op hun wetenschapsgebied, is dat een aspect van die academische vrijheid. Het is daarbij de verantwoordelijkheid van de uitnodigende wetenschappers om ervoor te zorgen, en uit te leggen, dat de komst van een spreker een herkenbare relatie heeft met de eigen expertise en dat deze relevant is voor de universiteit als wetenschapsinstituut. De universiteit is niet beschikbaar als platform voor personen die het vertrouwen in de waarde van de wetenschap actief willen ondermijnen of die zich niet voor kritische bevraging willen openstellen. Ook kan de universiteit nader bepalen waar en wanneer een lezing plaatsvindt. Het spreekt vanzelf dat een spreker en allen die aan het debat meedoen zich houden aan wet- en regelgeving. Strafbare uitingen zoals oproepen tot wetsovertreding, discriminatie, antisemitisme of geweld zijn niet toegestaan. 

Naar aanleiding van de aangekondigde lezing van Mohammed Khatib heeft het college van bestuur eerder een bericht uitgebracht over dit specifieke initiatief en zijn initiatiefnemers, met een verwijzing naar de normen voor een academische bijeenkomst en een verklaring dat deze moet voldoen aan de daaraan gestelde voorwaarden.

Veiligheid van betrokkenen

Als college van bestuur zijn wij verantwoordelijk voor de universiteit als kennisinstituut én de universiteit als gemeenschap van medewerkers en studenten. Een centraal uitgangspunt bij dat laatste is dat iedereen in deze gemeenschap zich veilig moet kunnen voelen; uiteraard in fysieke zin, maar ook als lid van de sociale gemeenschap die we met elkaar vormen. Dit is nadrukkelijk gesteld in het recente plan van aanpak voor sociale veiligheid Prevent Care Cure

Een belangrijke vraag is wie in het geval van een academische bijeenkomst met een externe spreker als betrokkenen gelden. Als velen zich betrokken voelen en tonen– in positieve of in negatieve zin – dan neemt de impact op de universitaire gemeenschap toe. Als college van bestuur voeren we het gesprek met vertegenwoordigers van betrokken groepen, zowel met initiatiefnemers als met verontruste medewerkers, studenten en anderen. De spanningen en onveiligheid die worden ervaren binnen de gemeenschap zijn relevant, als zij invloed gaan hebben op de wijze waarop het open academisch debat gevoerd kan worden. Dan kunnen ze raken aan de opdracht van de universiteit: het verzorgen van wetenschappelijk onderwijs, het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en het in nauwe interactie met de samenleving ontwikkelen en delen van wetenschappelijke kennis. 

Tot slot

Academische debatten kunnen schuren en ongemak veroorzaken binnen de universiteit en in de samenleving; dat mag, en moet soms zelfs, want de academische vrijheid is een belangrijk beginsel voor individuele wetenschappers en voor de universiteit als kennisinstituut. Tegelijkertijd zijn wetenschappers binnen de universiteit medemensen van elkaar en staan zij midden in de samenleving. Academische bijeenkomsten kunnen impactvol zijn. Het open en inclusief academisch gesprek waaraan iedereen veilig deel kan nemen is wel een voorwaarde om onze maatschappelijke opdracht als universiteit te vervullen. Het bewaken van de balans voelt voor ons als college van bestuur als een belangrijke verantwoordelijkheid.