Voorpublicatie ‘De minister-president: een ambt in ontwikkeling’
Op 2 juli presenteert het CPG het boek De minister-president. Vandaag is het hoofdstuk van CPG-directeur prof. dr. Ronald Kroeze over het premierschap van Mark Rutte als voorpublicatie beschikbaar gekomen.
In 2013 omschreef premier Rutte visie "als een olifant die het zicht belemmert". Dit strookt met het beeld dat in Nederland een succesvolle premier in Nederland vooral bestuurlijk en niet te ideologisch moet zijn. Een modelpremier als Drees, waaraan ook een hoofdstuk in het boek is gewijd, voldoet hier aan.
Kroeze beschrijft in zijn hoofdstuk echter de visie van Rutte, en in het bijzonder de ontwikkeling ervan. Van groenrechts in de begintijd, naar de 'hardwerkende Nederlander' in de bezuinigingskabinetten (2010-2017) en het deels terugkomen daarop in zijn laatste periode (2017-2024). Visie speelde dus wel degelijk een rol volgens Kroeze. Hij gaat tevens in op de redenen waarom het visievraagstuk desondanks voor zoveel discussie zorgde. Dit komt omdat er bij de buitenwacht verschillende normatieve opvattingen leven over waaraan een (goede) visie moet voldoen, door oppervlakkige vergelijkingen met ‘visionaire’ premiers in het buitenland en omdat het ideaalbeeld domineert over de Nederlandse premier als bovenal ‘bestuurder’ en ‘manager’. Tot slot wijst Kroeze erop dat premiers in een democratie nooit hun eigen visie volledig kunnen doordrukken. Afsluitend schrijft hij daarover: "En zo hoort het ook in een open en pluriform politiek bestel."
Centraal in het boek staat de vraag hoe het ambt zich ontwikkeld heeft, van slechts de voorzitter van de ministerraad in 1848 tot de regeringsleider zoals we die tegenwoordig kennen. In dertien hoofdstukken, onder redactie van Alexander van Kessel, Jasper Dekker en Afke Groen worden verschillende aspecten van deze ontwikkeling toegelicht. Niet alleen de mannen die het ambt al vervuld hebben, maar ook de vraag waarom er nog geen vrouw in het Torentje heeft gezeten. CPG-onderzoeker Anne Bos leverde ook een bijdrage aan het boek. Zij beschrijft met Erie Tanja de omgang van de Tweede Kamer met de minister-president.